Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

Avis juridique important

|

61967J0019

ARREST VAN HET HOF VAN 5 DECEMBER 1967. - BESTUUR DER SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN H. J. VAN DER VECHT. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP). - ZAAK NO. 19/67.

Jurisprudentie
Franse uitgave bladzijde 00445
Nederlandse uitgave bladzijde 00432
Duitse uitgave bladzijde 00462
Italiaanse uitgave bladzijde 00408
Engelse bijz. uitgave bladzijde 00345
Deense bijz. uitgave bladzijde 00411
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00617
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00683


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . GEMEENSCHAPSRECHT - UNIFORME UITLEGGING - DAARBIJ MOET OP DE VERSIES IN DE VIER TALEN VAN DE GEMEENSCHAP WORDEN GELET

2 . HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - SOCIALE VERZEKERING - TOEPASSELIJKE WETGEVING - WERKKRING EN WOONPLAATS VAN DE VERZEKERDEN OP HET GRONDGEBIED DER VERSCHILLENDE LID-STATEN - VERVOER TUSSEN DE WOONPLAATS EN DE PLAATS VAN HET WERK - DE VERZEKERING, ONDERWORPEN AAN DE WETGEVING VAN DEZE PLAATS

( VERORDENING NO . 3, ART . 12 )

3 . HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - SOCIALE VERZEKERING - WETGEVINGEN VAN ANDERE LID-STATEN DAN DIE OP WELKER GRONDGEBIED DE ARBEIDERS WERKZAAM ZIJN - WETGEVING DIE, ZONDER COMPENSEREND VOORDEEL, VOOR DE WERKNEMERS EEN VERZWARING VAN LASTEN MEDEBRENGT - NIET-TOEPASSELIJKHEID

( VERORDENING NO . 3, ART . 12 )

4 . HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - SOCIALE VERZEKERING - DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE BEDOELD IN ARTIKEL 43, VERORDENING NO . 3 - DE RECHTER IS NIET GEBONDEN DOOR DE BESLISSINGEN WELKE DEZE COMMISSIE INGEVOLGE ARTIKEL 43, SUB A ), VAN VERORDENING NO . 3 NEEMT

5 . HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - SOCIALE VERZEKERING - TOEPASSELIJKE WETGEVING - RECHTHEBBENDEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 13, SUB A ), VAN VERORDENINGEN NO . 3 ( GELIJK DEZE BEPALING LUIDDE V}}R DE VERORDENING NO . 24/64 )

6 . HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMERS - SOCIALE VERZEKERING - TOEPASSELIJKE WETGEVING - WOONPLAATS VAN DE VERZEKERDEN EN ZETEL VAN DE ONDERNEMING WAARBIJ DEZE WERKZAAM ZIJN OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE WAAR HET WERK WORDT VERRICHT - VERMOEDELIJKE DUUR VAN DEZE WERKZAAMHEDEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 13, SUB A ), VAN VERORDENING NO . 3 ( GELIJK DEZE BEPALING LUIDDE V}}R DE VERORDENING NO . 24/64 )

Samenvatting


1 . HET VEREIST ENER UNIFORME UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSVERORDENINGEN BRENGT MEE, DAT EEN BEPALING NIET OP ZICHZELF MAG WORDEN BESCHOUWD, DOCH MOET WORDEN UITGELEGD EN TOEGEPAST IN HET LICHT VAN DE TEKST IN DE DRIE ANDERE TALEN .

2 . DE WERKNEMER, DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT IS TEWERKGESTELD, DOCH WOONACHTIG IS OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT EN WIENS VERVOER VAN ZIJN WOONPLAATS NAAR ZIJN WERKPLAATS EN TERUG OP KOSTEN VAN ZIJN WERKGEVER PLAATSVINDT, BLIJFT KRACHTENS ARTIKEL 12, DER VERORDENING NO . 3 ONDERWORPEN AAN DE WETTELIJKE REGELING VAN DE EERSTE STAAT, ZELFS VOOR ZOVER HET VERVOER PLAATSVINDT OP HET GRONDGEBIED VAN DE STAAT, WAAR HIJ WOONACHTIG IS EN WAAR DE ONDERNEMING IS GEVESTIGD .

3 . ARTIKEL 12 DER VERORDENING NO . 3 VERBIEDT AAN ANDERE LID-STATEN DAN DIE, OP WIER GRONDGEBIED DE WERKNEMER IS TEWERKGESTELD, OM OP HEM HUN WETTELIJKE REGELING INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TOE TE PASSEN, WANNEER ZULKS VOOR DE WERKNEMERS OF HUN WERKGEVERS EEN VERZWARING VAN LASTEN MEE ZOU BRENGEN ZONDER DAT DAARMEE EEN OVEREENKOMSTIGE AANVULLING VAN SOCIALE ZEKERHEID GEPAARD GAAT .

4 . DE BESLISSINGEN VAN DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE, GENOMEN INGEVOLGE ARTIKEL 43, SUB A ), DER VERORDENING NO . 3 , ZIJN NIET VERBINDEND VOOR DE RECHTER .

5 . ARTIKEL 13, SUB A ), VAN VERORDENING NO . 3, ZOALS DIT LUIDDE V}}R DE TOTSTANDKOMING DER VERORDENING NO . 24/64, IS MEDE VAN TOEPASSING OP DE WERKNEMER, DIE UITSLUITEND IN DIENST IS GENOMEN MET HET OOG OP HET VERRICHTEN VAN ARBEID OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE, WAAROP DE ONDERNEMING IS GEVESTIGD WAARBIJ HIJ GEWOONLIJK WERKZAAM IS, VOOR ZOVER DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN ZIJN TEWERKSTELLING OP HET GRONDGEBIED VAN EERSTGENOEMDE STAAT NIET MEER BEDRAAGT DAN TWAALF MAANDEN .

6 . ARTIKEL 13, SUB A ), OUD, ZIET MET DE WOORDEN "DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN HUN TEWERKSTELLING" OP DE DUUR VAN DE TEWERKSTELLING VAN DE INDIVIDUELE WERKNEMER .

Partijen


IN DE ZAAK 19-67 :

Onderwerp


BETREFFENDE HET DOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET E.E.G.-VERDRAG TOT HET HOF VAN JUSTITIE GERICHT VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE INTERPRETATIE VAN DE ARTIKELEN 12 EN 13 VAN VERORDENING NO . 3 VAN DE RAAD VAN DE E.E.G . INZAKE DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS ( PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VAN 16 DECEMBER 1958, BLZ . 561 E.V .), IN HET VOOR BOVENBEDOELDE RECHTER AANHANGIGE GEDING :

BESTUUR DER SOCIALE VERZEKERINGSBANK

TEGEN

H . J . VAN DER VECHT,

WONENDE TE VLAARDINGEN

Overwegingen van het arrest


OVERWEGENDE DAT DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP BIJ BRIEF VAN 18 MEI 1967, WELKE OP 22 MEI 1967 BIJ HET HOF IS INGEKOMEN, HET HOF OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 177 VAN HET VERDRAG EEN VERZOEK OM UITLEGGING HEEFT VOORGELEGD BETREFFENDE DE ARTIKELEN 12 EN 13 VAN DE VERORDENING NO . 3;

OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF ARTIKEL 12 ZO MOET WORDEN UITGELEGD, DAT DE WERKNEMER "DIE IS TEWERKGESTELD OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE, OP WIENS GRONDGEBIED HIJ WOONACHTIG IS EN DE ONDERNEMING, IN DIENST WAARVAN HIJ IS, GEVESTIGD IS, MAAR DIE TOT HET VERRICHTEN VAN DE ARBEID DAGELIJKS DOOR EN OP KOSTEN VAN ZIJN WERKGEVER WORDT VERVOERD VAN EN NAAR HET GRONDGEBIED VAN DE EERSTGENOEMDE STAAT, IN DE ZIN VAN ARTIKEL 12 DER VERORDENING NO . 3 WERKZAAM IS OP HET GRONDGEBIED VAN DEZE LID-STAAT, OOK TEN TIJDE DAT HIJ VERVOERD WORDT NAAR DEZE STAAT EN MET NAME GEDURENDE DAT DEEL VAN HET VERVOER, DAT PLAATS HEEFT OVER HET GRONDGEBIED VAN DE ANDERE LID-STAAT";

DAT DEZE VRAAG MOET WORDEN ONDERZOCHT IN SAMENHANG MET DE VOORLAATSTE VRAAG VAN DE VERWIJZENDE RECHTER, WELKE DE UITLEG VAN ARTIKEL 13, SUB A ), BETREFT;

OVERWEGENDE DAT KRACHTENS ARTIKEL 12 DER VERORDENING NO . 3 DE OP DE WERKNEMER TOEPASSELIJKE WETTELIJKE REGELING INZAKE SOCIALE ZEKERHEID, BEHOUDENS HET BEPAALDE IN DE VOLGENDE ARTIKELEN DEZER VERORDENING EN MET NAME IN HAAR ARTIKEL 13, IS DIE VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED HIJ WERKZAAM IS;

DAT HET VERVOER VAN DE WERKNEMER VAN ZIJN WOONPLAATS IN EEN ANDERE LID-STAAT NAAR DE PLAATS VAN ARBEID EN TERUG SLECHTS EEN SEQUEEL IS VAN ZIJN TEWERKSTELLING;

DAT EEN ONDERSCHEIDING TUSSEN ENERZIJDS EEN TEWERKSTELLING VAN EEN WERKNEMER OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT, BESTAANDE IN DE EIGENLIJKE WERKZAAMHEDEN EN HET VANWEGE DE ONDERNEMING OP DIT GRONDGEBIED VERRICHTE VERVOER, EN ANDERZIJDS EEN TEWERKSTELLING OP HET GRONDGEBIED VAN EEN TWEEDE LID-STAAT, BESTAANDE IN HET OVERIGE VANWEGE DEZELFDE ONDERNEMING VERRICHTE VERVOER, STRIJDIG ZOU ZIJN MET DE GEEST DER VERORDENING NO . 3 EN MET NAME VAN HAAR ARTIKEL 12 ;

DAT DE VERORDENING IMMERS IN HET BELANG ZOWEL VAN DE WERKNEMERS EN WERKGEVERS ALS VAN DE AANSPRAKELIJKE KASSEN BEOOGT ELKE OVERBODIGE OPEENSTAPELING OF VERMENGING VAN LASTEN EN AANSPRAKELIJKHEDEN TE VERMIJDEN WELKE UIT DE GELIJKTIJDIGE OF AFWISSELENDE TOEPASSING VAN MEERDERE WETGEVINGEN ZOU VOORTVLOEIEN;

DAT DIT OOGMERK VAN ARTIKEL 12 WORDT BEVESTIGD DOOR DE UITZONDERINGEN VOORZIEN BIJ ARTIKEL 13, HETWELK, ZELFS VOOR GEVALLEN WAARIN DE WERKNEMER ONMISKENBAAR IS TEWERKGESTELD OP HET GRONDGEBIED VAN MEERDERE LID-STATEN, NAUWKEURIGE REGELS GEEFT TEN EINDE ELKE GELIJKTIJDIGE TOEPASSING VAN MEERDERE WETGEVINGEN TE VERMIJDEN;

OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 13, SUB A ), ZOALS HET LUIDDE V}}R DE VERORDENING 24/64, WELKE TEKST NAAR DOOR DE VERWIJZENDE RECHTER IS VASTGESTELD UITSLUITEND VAN BELANG IS VOOR HET HEM VOORGELEGDE GESCHIL, EEN UITZONDERING MAAKT OP DE VOORNOEMDE REGEL VOOR DE WERKNEMERS, WOONACHTIG OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT, WELKE TEWERKGESTELD ZIJN OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DOOR EEN ONDERNEMING, DIE OP HET GRONDGEBIED VAN DE EERSTGENOEMDE STAAT EEN BEDRIJF HEEFT WAARBIJ ZIJ GEWOONLIJK WERKZAAM ZIJN, EN DEZE AAN DE WETTELIJKE BEPALINGEN VAN DIE EERSTGENOEMDE STAAT ONDERWERPT VOOR ZOVER DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN HUN TEWERKSTELLING OP HET GRONDGEBIED VAN DE ANDERE NIET MEER BEDRAAGT DAN TWAALF MAANDEN;

DAT DE IN DE NEDERLANDSE TEKST DER IN ARTIKEL 13, SUB A ), OUD, GEGEVEN OMSCHRIJVING VOORKOMENDE WOORDEN "EEN BEDRIJF ... WAARBIJ ZIJ GEWOONLIJK WERKZAAM ZIJN" IN HET BIJZONDER HET VOORWERP VORMEN VAN DE VOORLAATSTE VRAAG VAN HET VERZOEK OM UITLEGGING;

DAT DE VERWIJZENDE RECHTER VRAAGT OF DEZE OMSCHRIJVING VAN DE NEDERLANDSE TEKST TOEPASSING KAN VINDEN OP EEN WERKNEMER , DIE UITSLUITEND IS AANGENOMEN OM ARBEID TE VERRICHTEN OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE, WAAROP DE TEWERKSTELLENDE ONDERNEMING IS GEVESTIGD,

DAT IMMERS, WANNEER MEN UITSLUITEND OP DEZE TEKST DER BEPALING AFGAAT, DE INDRUK WORDT GEWEKT DAT EEN WERKNEMER, DIE UITSLUITEND IN DIENST IS GENOMEN MET HET OOG OP HET VERRICHTEN VAN ARBEID OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE OP WIENS GRONDGEBIED HIJ WOONACHTIG IS EN DE ONDERNEMING IN DIENST WAARVAN HIJ IS, GEVESTIGD IS, NIET ONDER SUB A ) VALT, ZODAT OP HEM DE ALGEMENE REGEL VAN ARTIKEL 12 ZOU MOETEN WORDEN TOEGEPAST;

DAT INTUSSEN HET VEREISTE ENER UNIFORME UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSVERORDENINGEN MEEBRENGT, DAT DEZE TEKST NIET OP ZICHZELF KAN WORDEN BESCHOUWD MAAR DAT HIJ, INGEVAL VAN TWIJFEL, WORDT UITGELEGD EN TOEGEPAST BIJ HET LICHT VAN DE TEKST IN DE DRIE ANDERE TALEN;

DAT DE FRANSE TEKST LUIDT : "UN ETABLISSEMENT DONT IL ( LE TRAVAILLEUR ) RELEVE NORMALEMENT", TERWIJL DE ITALIAANSE EN DUITSE TEKST ZIJN VERVAT IN VERGELIJKBARE, ZO NIET GELIJKE BEWOORDINGEN;

DAT TROUWENS DE VERORDENING NO . 24/64 VAN DE RAAD VAN ARTIKEL 13 EEN NEDERLANDSE TEKST HEEFT GEGEVEN WELKE BETER AANSLUIT BIJ DE TEKSTEN IN DE DRIE ANDERE TALEN (" EEN BEDRIJF ... WAARAAN HIJ GEWOONLIJK VERBONDEN IS ");

DAT UIT HET GEHEEL DEZER TEKSTEN VOORTVLOEIT, DAT HET ER BIJ DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 13, SUB A ), NIET ZOZEER OP AANKOMT OF DE WERKNEMER AL DAN NIET TEVOREN IS TEWERKGESTELD GEWEEST IN HET BINNEN DE STAAT ZIJNER WOONPLAATS GELEGEN BEDRIJF EN OF DE VERRICHTE WERKZAAMHEDEN VAN ANDERE AARD ZIJN DAN DIE, WELKE GEWOONLIJK IN DIT BEDRIJF WORDEN VERRICHT;

DAT HET DAARENTEGEN VOOR DE BEPALING BIJ WELK BEDRIJF DE WERKNEMER "GEWOONLIJK WERKZAAM IS" ER VOORAL OP AANKOMST OF UIT HET GEHEEL DER OMSTANDIGHEDEN ZIJNER TEWERKSTELLING BLIJKT, DAT HIJ ONDER HET GEZAG STAAT VAN GENOEMD BEDRIJF;

DAT DERHALVE MOET WORDEN GEANTWOORD, DAT ARTIKEL 13, SUB A ) , EVENEENS VAN TOEPASSING IS OP DE WERKNEMER, DIE UITSLUITEND IN DIENST IS GENOMEN MET HET OOG OP HET VERRICHTEN VAN ARBEID OP HET GEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE, WAAROP DE ONDERNEMING, WAARBIJ HIJ GEWOONLIJK WERKZAAM IS, IS GEVESTIGD, VOOR ZOVER DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN ZIJN TEWERKSTELLING OP HET GRONDGEBIED VAN DIE STAAT NIET MEER BEDRAAGT DAN TWAALF MAANDEN;

OVERWEGENDE DAT IN DE TWEEDE PLAATS WORDT GEVRAAGD, OF ARTIKEL 12 ZO MOET WORDEN UITGELEGD, DAT DIT ARTIKEL ZICH VERZET TEGEN DE GELIJKTIJDIGE TOEPASSING VAN DE WETGEVING VAN DE STAAT, WAAR DE WERKNEMER WOONACHTIG IS EN DIE VAN DE STAAT WAAR HIJ IS TEWERKGESTELD;

OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 12 BEOOGT ELKE CUMULATIEVE TOEPASSING VAN NATIONALE WETGEVINGEN, WAARDOOR DE SOCIALE VERZEKERINGSLASTEN VAN DE WERKNEMERS OF VAN DE WERKGEVERS ONNODIG ZOUDEN KUNNEN WORDEN VERZWAARD, TE VERMIJDEN;

DAT, BEHOUDENS DE DOOR DE VERORDENING ERKENDE UITZONDERINGEN, ARTIKEL 12 AAN ANDERE LID-STATEN DAN DIE, OP WELKS GRONDGEBIED DE WERKNEMER IS TEWERKGESTELD, VERBIEDT OP HEM HUN WETTELIJKE REGELING INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TOE TE PASSEN, WANNEER ZULKS VOOR DE WERKNEMERS OF HUN WERKGEVERS EEN VERZWARING VAN LASTEN MEE ZOU BRENGEN ZONDER DAT DIT GEPAARD GAAT MET EEN OVEREENKOMSTIGE AANVULLING VAN DE SOCIALE ZEKERHEID;

OVERWEGENDE DAT IN DE DERDE PLAATS EEN UITLEGGING VAN ARTIKEL 43 DER VERORDENING NO . 3 WORDT GEVRAAGD, TEN EINDE VAST TE STELLEN WELK HET GEZAG IS VAN DE BESLISSINGEN DER IN DIE BEPALING VERMELDE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE;

OVERWEGENDE DAT HET GEZAG DER BESLISSINGEN VAN GENOEMDE COMMISSIE WORDT OMSCHREVEN DOOR ARTIKEL 43 ZELF;

DAT DEZE BEPALING DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE OPDRAAGT ALLE VRAAGSTUKKEN VAN ADMINISTRATIEVE OF INTERPRETATIEVE AARD, VOORTVLOEIENDE UIT DE BEPALINGEN DER VERORDENING, TE REGELEN "ONVERMINDERD HET RECHT DER BETROKKEN AUTORITEITEN, ORGANEN EN PERSONEN OM GEBRUIK TE MAKEN VAN DE RECHTSMIDDELEN EN ZICH TE WENDEN TOT DE RECHTERLIJKE AUTORITEITEN, BEDOELD IN DE WETTELIJKE REGELINGEN VAN DE LID-STATEN IN DEZE VERORDENING EN HET VERDRAG";

DAT DEZE TEKST DE RECHTSMACHT VAN DE BEVOEGDE RECHTER OM DE RECHTMATIGHEID EN DE INHOUD DER BEPALINGEN VAN DE VERORDENING TE BEOORDELEN, ONVERLET LAAT EN TE DIEN AANZIEN AAN DE BESLISSINGEN VAN GENOEMDE COMMISSIE SLECHTS DE WAARDE TOEKENT VAN EEN ADVIES;

DAT EEN ANDERE UITLEG VAN ARTIKEL 43 NIET WARE TE VERENIGEN MET HET VERDRAG EN MET NAME NIET MET ARTIKEL 177 DAARVAN, HETWELK EEN RECHTSGANG VOORZIET TER VERZEKERING VAN DE UNIFORME RECHTERLIJKE UITLEGGING DER COMMUNAUTAIRE RECHTSREGELEN;

OVERWEGENDE DAT IN DE LAATSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF ARTIKEL 13, SUB A ), ZOALS DIT LUIDDE V}}R DE TOTSTANDKOMING DER VERORDENING NO . 24/64, ZODANIG MOET WORDEN UITGELEGD, DAT HET WOORD "TEWERKSTELLING" IN DE DAARIN VOORKOMENDE ZINSWENDING "DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN HUN TEWERKSTELLING" ZIET OP DE WERKZAAMHEDEN VAN ELKE WERKNEMER INDIVIDUEEL, DAN WEL OP HET WERK WAARBIJ HIJ IS TEWERKGESTELD;

DAT ZOWEL UIT HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD "HUN" ALS UIT HET FEIT, DAT AAN HET SUBSTANTIEF "TEWERKSTELLING" (" OCCUPATION ") IN DE VIER TALEN EEN ZELFDE BETEKENIS TOEKOMT, BLIJKT, DAT DEZE UITDRUKKING ZIET OP DE DUUR VAN DE TEWERKSTELLING VAN DE WERKNEMER EN NIET OP DE DUUR VAN HET WERK WAARAAN HIJ IS VERBONDEN;

DAT DERHALVE BIJ DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 13, SUB A ), ZOALS HET LUIDDE V}}R DE VERORDENING NO . 24/64, MOET WORDEN GELET OP DE DUUR DER TEWERKSTELLING VAN DE INDIVIDUELE WERKNEMER EN NIET OP DE DUUR VAN HET TE VERRICHTEN WERK;

Beslissing inzake de kosten


OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN VAN DE COMMISSIE DER E.E.G . DIE HAAR OPMERKINGEN AAN HET HOF HEEFT VOORGELEGD NIET TERUGVORDERBAAR ZIJN;

DAT DE ONDERHAVIGE INSTANTIE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN TEN PRINCIPALE HET KARAKTER DRAAGT VAN EEN INCIDENT IN HET GEDING VOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP EN DE KOSTENBESLISSING DERHALVE AAN LAATSTGENOEMDE RECHTER STAAT;

Dictum


VERKLAART :

HET HOF VAN JUSTITIE,

UITSPRAAK DOENDE OVER DE PREJUDICIELE VRAGEN DIE DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP BIJ BESCHIKKING VAN 10 FEBRUARI 1967 TER BEANTWOORDING HEEFT VOORGELEGD,

VOOR RECHT :

1 . DE WERKNEMER, DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT IS TEWERKGESTELD, DOCH WOONACHTIG IS OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT EN WIENS VERVOER VAN ZIJN WOONPLAATS NAAR ZIJN WERKPLAATS EN TERUG OP KOSTEN VAN ZIJN WERKGEVER PLAATSVINDT, BLIJFT KRACHTENS ARTIKEL 12 DER VERORDENING NO . 3 ONDERWORPEN AAN DE WETTELIJKE REGELING VAN DE EERSTE STAAT, ZELFS VOOR ZOVER HET VERVOER PLAATSVINDT OP HET GRONDGEBIED VAN DE STAAT, WAAR HIJ WOONACHTIG IS EN WAAR DE ONDERNEMING IS GEVESTIGD;

2 . ARTIKEL 12 DER VERORDENING NO . 3 VERBIEDT AAN ANDERE LID-STATEN DAN DIE, OP WIER GRONDGEBIED DE WERKNEMER IS TEWERKGESTELD, OM OP HEM HUN WETTELIJKE REGELING INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TOE TE PASSEN, WANNEER ZULKS VOOR DE WERKNEMERS OF HUN WERKGEVERS EEN VERZWARING VAN LASTEN MEE ZOU BRENGEN ZONDER DAT DAARMEE EEN OVEREENKOMSTIGE AANVULLING VAN SOCIALE ZEKERHEID GEPAARD GAAT;

3 . DE BESLISSINGEN VAN DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE, GENOMEN INGEVOLGE ARTIKEL 43, SUB A ), DER VERORDENING NO . 3 , ZIJN NIET VERBINDEND VOOR DE RECHTER;

4 . ARTIKEL 13, SUB A ), VAN VERORDENING NO . 3 ZOALS DIT LUIDDE V}}R DE TOTSTANDKOMING DER VERORDENING NO . 24/64, IS MEDE VAN TOEPASSING OP DE WERKNEMER, DIE UITSLUITEND IN DIENST IS GENOMEN MET HET OOG OP HET VERRICHTEN VAN ARBEID OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN DIE, WAAROP DE ONDERNEMING IS GEVESTIGD WAARBIJ HIJ GEWOONLIJK WERKZAAM IS, VOOR ZOVER DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN ZIJN TEWERKSTELLING OP HET GRONDGEBIED VAN EERSTGENOEMDE STAAT NIET MEER BEDRAAGT DAN TWAALF MAANDEN;

5 . ARTIKEL 13, SUB A ), OUD, ZIET MET DE WOORDEN "DE VERMOEDELIJKE DUUR VAN HUN TEWERKSTELLING" OP DE DUUR VAN DE TEWERKSTELLING VAN DE INDIVIDUELE WERKNEMER;

EN VERSTAAT :

DE BESLISSING OVER DE KOSTEN DER ONDERHAVIGE INSTANTIE BLIJFT BIJ DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP .