Avis juridique important
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 17 MEI 1984. - RAAD VAN ARBEID TEGEN P. B. BRUSSE. - (" SOCIALE ZEKERHEID - OVEREENKOMSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR. 1408/71 "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP). - ZAAK NO. 101/83.
Jurisprudentie 1984 bladzijde 02223
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - TOEPASSELIJKE WETGEVING - VASTSTELLING BIJ OVEREENKOMST TUSSEN TWEE LID-STATEN - TERUGWERKENDE KRACHT - TOELAATBAARHEID - VOORWAARDE
( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 17 )
2.SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS - GEZINSBIJSLAGEN - WERKNEMER , ONDERWORPEN AAN WETGEVING VAN ENE LID-STAAT - GEZINSLEDEN WOONACHTIG IN ANDERE LID-STAAT - RECHT OP GEZINSBIJSLAGEN , VOORZIEN IN TOEPASSELIJKE WETGEVING - IN DIE WETGEVING OPGENOMEN CLAUSULE INZAKE WOONPLAATS KAN WERKNEMER NIET WORDEN TEGENGEWORPEN
( VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 73 , LID 1 )
1 . ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 BIEDT AAN TWEE LID-STATEN DE MOGELIJKHEID OM , IN HET GEVAL VAN EEN WERKNEMER DIE GEDURENDE EEN RUIM AANTAL JAREN NIET AANGESLOTEN WAS BIJ HET KRACHTENS DE ARTIKELEN 13-16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OP HEM VAN TOEPASSING ZIJNDE STELSEL VAN DE ENE LID-STAAT , BIJ OVEREENKOMST OVER DIE JAREN HET STELSEL VAN DE ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING TE VERKLAREN , MITS DIE OVEREENKOMST IN HET BELANG VAN DE BETROKKEN WERKNEMER IS .
2.ARTIKEL 73 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 SCHEPT TEN GUNSTE VAN DE WERKNEMER OP WIE DE WETGEVING VAN EEN ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING IS DAN DIE OP HET GRONDGEBIED WAARVAN ZIJN GEZINSLEDEN WONEN , EEN DAADWERKELIJK RECHT OP TOEKENNING VAN DE DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING VOORZIENE GEZINSBIJSLAGEN . DIT RECHT KAN NIET WORDEN TENIETGEDAAN DOOR TOEPASSING VAN EEN CLAUSULE UIT DIE WETGEVING , WAARBIJ PERSONEN DIE NIET OP HET GRONDGEBIED VAN BEDOELDE LID- STAAT WONEN , VAN HET GENOT VAN GEZINSBIJSLAGEN WORDEN UITGESLOTEN .
IN HET KADER VAN ARTIKEL 73 IS IRRELEVANT , OF DE WETGEVING DIE OP DE WERKNEMER VAN TOEPASSING IS , WERD VASTGESTELD OP GROND VAN DE ARTIKELEN 13-16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OF VAN EEN KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN DIE VERORDENING GESLOTEN OVEREENKOMST .
IN ZAAK 101/83 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
RAAD VAN ARBEID , TE AMSTERDAM ,
EN
P . B . BRUSSE ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 , BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 VAN 1971 , BLZ . 2 ),
IN RECHTE
1 BIJ BESCHIKKING VAN 19 OKTOBER 1982 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 31 MEI 1983 , HEEFT DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG TWEE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 , VAN 1971 , BLZ . 2 ).
2 DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GEDING TUSSEN P . BRUSSE EN DE RAAD VAN ARBEID TE AMSTERDAM .
3 NA IN NEDERLAND WERKZAAM TE ZIJN GEWEEST , WOONT EN WERKT BRUSSE , DIE DE NEDERLANDSE NATIONALITEIT BEZIT , VANAF 1 SEPTEMBER 1964 IN HET VERENIGD KONINKRIJK . KRACHTENS ARTIKEL 13 , LID 2 , SUB A , VAN VERORDENING NR . 1408/71 HAD DE SOCIALE WETGEVING VAN DE LID-STAAT WAAR HIJ WERKZAAM WAS , DUS VOOR HET TIJDVAK VANAF 1 SEPTEMBER 1964 DIE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK , OP HEM MOETEN WORDEN TOEGEPAST . HIJ HEEFT ZICH ECHTER NIMMER AANGESLOTEN BIJ HET BRITSE STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID , DOCH BLEEF VRIJWILLIG PREMIE BETALEN VOOR HET NEDERLANDSE STELSEL .
4 TOEN IN 1977 AAN HET LICHT KWAM , DAT BRUSSE IN EEN ONREGELMATIGE POSITIE VERKEERDE , BESLOTEN DE BEVOEGDE BRITSE EN NEDERLANDSE AUTORITEITEN , GEZIEN HET FEIT DAT DEZE ONREGELMATIGHEID REEDS VERSCHEIDENE JAREN HAD GEDUURD , EEN OVEREENKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 TE SLUITEN .
5 DIT ARTIKEL LUIDT ALS VOLGT :
' ' TWEE OF MEER LID-STATEN OF DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DEZE STATEN KUNNEN IN ONDERLINGE OVEREENSTEMMING , IN HET BELANG VAN BEPAALDE WERKNEMERS OF BEPAALDE GROEPEN WERKNEMERS , UITZONDERINGEN OP DE ARTIKELEN 13 TOT EN MET 16 VASTSTELLEN . ' '
6 KRACHTENS DE TEN AANZIEN VAN BRUSSE GESLOTEN OVEREENKOMST WERD VOOR HET TIJDVAK TOT 31 DECEMBER 1977 HET NEDERLANDSE STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID OP HEM VAN TOEPASSING GEACHT . VOOR DE DAAROPVOLGENDE PERIODE WAS DE BRITSE REGELING ECHTER OP HEM VAN TOEPASSING .
7 OP GROND VAN DEZE OVEREENKOMST VERZOCHT BRUSSES WERKGEEFSTER DE RAAD VAN ARBEID TE AMSTERDAM , HAAR WERKNEMER DE KINDERBIJSLAG TOE TE KENNEN DIE HEM KRACHTENS DE NEDERLANDSE WETGEVING VERSCHULDIGD WAS OVER DE PERIODE WAARIN BRUSSE KRACHTENS DE OVEREENKOMST ONDER DIE WETGEVING VIEL .
8 DIT VERZOEK WERD DOOR DE RAAD VAN ARBEID AFGEWEZEN OP GROND DAT DE NEDERLANDSE WETGEVING SLECHTS VOORZIET IN BETALING VAN KINDERBIJSLAG AAN IN NEDERLAND WOONACHTIGE WERKNEMERS EN DAT BRUSSE GEDURENDE BEDOELDE PERIODE NIET AAN DEZE VOORWAARDE HAD VOLDAAN . VOORTS BETWISTTE DE RAAD VAN ARBEID DAT DE TEN AANZIEN VAN BRUSSE GESLOTEN OVEREENKOMST WAS TE BESCHOUWEN ALS EEN OVEREENKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 .
9 BRUSSE KWAM TEGEN DEZE AFWIJZENDE BESLISSING IN BEROEP BIJ DE RAAD VAN BEROEP TE AMSTERDAM , DIE ZIJN RECHT OP DE BEDOELDE KINDERBIJSLAG ERKENDE . DE RAAD VAN ARBEID STELDE DAAROP HOGER BEROEP IN BIJ DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP , DIE BESLOOT DE BEHANDELING VAN DE ZAAK TE SCHORSEN EN HET HOF VAN JUSTITIE DE VOLGENDE VRAGEN VOOR TE LEGGEN :
' ' 1 . BIEDT ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 DE MOGELIJKHEID AAN TWEE LID-STATEN OM , IN HET GEVAL VAN EEN WERKNEMER DIE GEDURENDE EEN RUIM AANTAL JAREN NIET AANGESLOTEN WAS BIJ HET KRACHTENS DE ARTIKELEN 13 TOT EN MET 16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OP HEM VAN TOEPASSING ZIJNDE STELSEL VAN DE ENE LID-STAAT , BIJ OVEREENKOMST OVER DIE JAREN HET STELSEL VAN DE ANDERE LID-STAAT ( WAAR DIE WERKNEMER WOONDE VOORDAT HIJ ZICH NAAR EERSTGENOEMDE LID-STAAT BEGAF ) VAN TOEPASSING TE VERKLAREN?
2.INDIEN HET ANTWOORD OP DE VORIGE VRAAG BEVESTIGEND LUIDT ( EN GESTELD DAT HET HOF VAN JUSTITIE BEVOEGD IS OMTRENT DE IN DIE VRAAG BEDOELDE OVEREENKOMST TUSSEN TWEE LID-STATEN BIJ WIJZE VAN PREJUDICIELE BESLISSING EEN UITSPRAAK TE DOEN ), HEEFT DE BETROKKEN WERKNEMER DAN RECHT OP KINDERBIJSLAG KRACHTENS HET BIJ DIE OVEREENKOMST AANGEWEZEN STELSEL VAN EEN BEPAALDE LID-STAAT , OOK INDIEN HIJ NIET VOLDOET AAN DE IN DAT STELSEL VOOR HET RECHT OP KINDERBIJSLAG GESTELDE EIS DAT MEN ZIJN WOONPLAATS HEEFT OP HET GRONDGEBIED VAN DIE LID-STAAT?
' '
DE BEVOEGDHEID VAN HET HOF
10 IN HET KADER VAN DE TWEEDE VRAAG GEEFT DE NATIONALE RECHTER TERLOOPS UITING AAN ZIJN TWIJFELS OVER DE BEVOEGDHEID VAN HET HOF OM , BIJ WIJZE VAN PREJUDICIELE BESLISSING OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG , UITSPRAAK TE DOEN OVER EEN KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 TUSSEN TWEE LID-STATEN GESLOTEN OVEREENKOMST .
11 ZONDER DAT BEHOEFT TE WORDEN ONDERZOCHT , OF HET HOF IN HET KADER VAN ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG BEVOEGD IS ZICH UIT TE SPREKEN OVER DE GELDIGHEID OF DE UITLEGGING VAN EEN DERGELIJKE OVEREENKOMST , MOET WORDEN VASTGESTELD , DAT HET IN IEDER GEVAL BEVOEGD IS DE STREKKING VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 TE OMSCHRIJVEN , TENEINDE DE NATIONALE RECHTER IN STAAT TE STELLEN , HET HEM VOORGELEGDE GESCHIL OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT TE BESLECHTEN .
DE EERSTE VRAAG
12 DE EERSTE VRAAG VAN DE NATIONALE RECHTER HOUDT IN WEZEN IN OF TWEE LID-STATEN DOOR MIDDEL VAN EEN OVEREENKOMST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 KUNNEN BESLUITEN OM EEN WERKNEMER MET TERUGWERKENDE KRACHT DE ONTTREKKEN AAN DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING VAN EEN DEZER STATEN , DIE KRACHTENS DE ARTIKELEN 13-16 VOOR HEM ZOU GELDEN , EN HEM VOOR EEN BEPAALDE PERIODE AAN DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING VAN DE ANDERE STAAT TE ONDERWERPEN .
13 VOORDAT DEZE VRAAG WORDT BEANTWOORD , MOET DE JURIDISCHE CONTEXT VAN ARTIKEL 17 WORDEN ONDERZOCHT .
14 ZOALS HET HOF NOG ONLANGS ( ARREST VAN 23 . 9 . 1982 , ZAAK 276/81 , KUIJPERS , JURISPR . 1982 , BLZ . 3027 ) HEEFT OVERWOGEN , HEBBEN DE BEPALINGEN VAN TITEL II VAN VERORDENING NR . 1408/71 , DIE DE OP BINNEN DE GEMEENSCHAP MIGRERENDE WERKNEMERS TOEPASSELIJKE WETGEVING AANWIJZEN , ' ' TOT DOEL DE BETROKKENE ONDER DE SOCIALE-ZEKERHEIDSREGELING VAN EEN ENKELE LID-STAAT TE BRENGEN , TENEINDE TE VOORKOMEN DAT TEGELIJKERTIJD VERSCHEIDENE NATIONALE REGELINGEN VAN TOEPASSING ZOUDEN ZIJN MET ALLE MOGELIJKE COMPLICATIES VAN DIEN ' ' .
15 HIERTOE IS IN ARTIKEL 13 , LID 2 , SUB A , HET ALGEMENE BEGINSEL NEERGELEGD , DAT OP DE WERKNEMER DE SOCIALE-ZEKERHEIDSREGELING VAN TOEPASSING IS VAN DE LID-STAAT , OP HET GRONDGEBIED WAARVAN HIJ WERKZAAM IS .
16 DIT ALGEMENE BEGINSEL IS ECHTER GEGEVEN ' ' ONDER VOORBEHOUD VAN HET BEPAALDE IN DE ARTIKELEN 14 TOT EN MET 17 ' ' . IN EEN AANTAL BIJZONDERE GEVALLEN ZOU EEN STRIKTE TOEPASSING VAN HET IN ARTIKEL 13 , LID 2 , SUB A , NEERGELEGDE BEGINSEL IMMERS ERTOE KUNNEN LEIDEN DAT ZOWEL VOOR DE WERKNEMER ALS VOOR DE WERKGEVER EN DE SOCIALE-ZEKERHEIDSORGANEN JUIST ADMINISTRATIEVE COMPLICATIES ZOUDEN WORDEN GESCHAPEN IN PLAATS VAN VERMEDEN , WAARDOOR DE VERZENDING VAN DE DOSSIERS VAN DE BETROKKEN WERKNEMERS ZOU WORDEN VERTRAAGD EN ALDUS DE UITOEFENING VAN HUN RECHT OP VRIJ VERKEER ZOU WORDEN BELEMMERD . VOOR DERGELIJKE GEVALLEN ZIJN BIJZONDERE REGELS VOORZIEN IN DE ARTIKELEN 14-16 .
17 BOVENDIEN BIEDT ARTIKEL 17 DE MOGELIJKHEID OM UITZONDERINGEN TE MAKEN VOOR ANDERE SITUATIES , DIE WELISWAAR NIET SPECIFIEK ZIJN BEHANDELD IN TITEL II VAN VERORDENING NR . 1408/71 , MAAR TOCH EEN ANDERE OPLOSSING VERGEN DAN IN DE ARTIKELEN 13-16 IS VOORZIEN . ARTIKEL 17 LAAT HET AAN DE BETROKKEN LID-STATEN OVER OM DEZE SITUATIES TE ONDERKENNEN EN VAST TE STELLEN WELKE WETGEVING MOET WORDEN TOEGEPAST ; DEZE LID-STATEN KUNNEN IN ONDERLINGE OVEREENSTEMMING BESLUITEN VAN DE ARTIKELEN 13-16 AF TE WIJKEN , MITS DE OVEREENKOMST TE DIEN AANZIEN WORDT GESLOTEN ' ' IN HET BELANG VAN BEPAALDE WERKNEMERS ' ' .
18 HET IS DAN OOK VOLLEDIG IN OVEREENSTEMMING MET HET STELSEL VAN VERORDENING NR . 1408/71 , EN MET NAME MET ARTIKEL 17 , DAT TWEE LID-STATEN OVEREENKOMEN , OP EEN WERKNEMER EEN ANDERE WETGEVING TOE TE PASSEN DAN DIE WELKE IN DE ARTIKELEN 13-16 IS AANGEGEVEN , MITS DIE OVEREENKOMST WORDT GESLOTEN IN HET BELANG VAN DE WERKNEMER .
19 DE NATIONALE RECHTER HEEFT TWIJFELS GEUIT OVER DE VRAAG , OF TOT EEN DERGELIJKE AFWIJKING MET TERUGWERKENDE KRACHT KAN WORDEN BESLOTEN , DAT WIL ZEGGEN OF DE DOOR DE LID-STATEN IN AFWIJKING VAN DE ARTIKELEN 13-16 AANGEWEZEN WETGEVING VOOR REEDS VERSTREKEN TIJDVAKKEN VAN TOEPASSING KAN WORDEN GEACHT .
20 DE TEKST VAN ARTIKEL 17 WETTIGT NIET DE CONCLUSIE DAT VAN DE IN DEZE BEPALING AAN DE LID-STATEN GEBODEN MOGELIJKHEID OM UITZONDERINGEN TE MAKEN ALLEEN VOOR DE TOEKOMST GEBRUIK KAN WORDEN GEMAAKT .
21 DAARENTEGEN VERLANGEN DE GEEST EN DE OPZET VAN ARTIKEL 17 DAT EEN OVEREENKOMST IN DE ZIN VAN DEZE BEPALING IN HET BELANG VAN DE BETROKKEN WERKNEMER OF WERKNEMERS OOK BETREKKING KAN HEBBEN OP REEDS VERSTREKEN TIJDVAKKEN . ALS UITZONDERINGSBEPALING , DIE ERTOE DIENT DE MOEILIJKHEDEN OP TE VANGEN DIE KUNNEN VOORTVLOEIEN UIT DE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 13-16 IN BIJZONDERE GEVALLEN , DIE IN VERORDENING NR . 1408/71 NIET UITDRUKKELIJK ZIJN BEHANDELD , KAN ARTIKEL 17 NIET ALLEEN WORDEN GEHANTEERD OM TE VOORKOMEN DAT EEN BEPAALDE SITUATIE INTREEDT , DOCH OOK OM EEN BESTAANDE SITUATIE , WAARVAN DE ONBILLIJKHEID PAS NA HET INTREDEN IS GEBLEKEN , TE VERHELPEN .
22 IN VERBAND MET DE TIJD DIE TWEE OF MEER LID-STATEN NODIG HEBBEN OM OVEREENSTEMMING TE BEREIKEN OVER DE WENSELIJKHEID AF TE WIJKEN VAN DE ARTIKELEN 13-16 , ZOU ARTIKEL 17 BOVENDIEN BELANGRIJK AAN BETEKENIS INBOETEN INDIEN DE OVEREENKOMST SLECHTS VOOR DE TOEKOMST ZOU KUNNEN GELDEN .
23 DAAROM MOET WORDEN GECONCLUDEERD DAT BIJ EEN KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 TUSSEN TWEE OF MEER LID-STATEN GESLOTEN OVEREENKOMST EEN ANDERE WETGEVING DAN DIE WELKE IS AANGEGEVEN IN DE ARTIKELEN 13-16 , VOOR REEDS VERSTREKEN TIJDVAKKEN VAN TOEPASSING KAN WORDEN VERKLAARD , UITERAARD OP VOORWAARDE DAT DEZE OVEREENKOMST IN HET BELANG IS VAN DE BETROKKEN WERKNEMER OF WERKNEMERS .
24 IN ZIJN OPMERKINGEN VOOR HET HOF BETOOGT DE RAAD VAN ARBEID DAT DE AAN DE LID-STATEN GEBODEN MOGELIJKHEID OM AF TE WIJKEN VAN DE ARTIKELEN 13-16 , NIET KAN WORDEN BENUT IN EEN GEVAL ALS HET ONDERHAVIGE , WAARIN DE BETROKKEN WERKNEMER HEEFT VERZUIMD ZICH AAN TE MELDEN BIJ HET IN ARTIKEL 13 , LID 2 , SUB A , AANGEWEZEN SOCIALE-ZEKERHEIDSSTELSEL .
25 EEN DERGELIJKE BEPERKING VAN DE AAN DE LID-STATEN TOEGEKENDE BEVOEGDHEID BLIJKT NERGENS UIT DE TEKST VAN ARTIKEL 17 . INTEGENDEEL , DEZE BEPALING BEVAT GEEN ENKELE VERWIJZING NAAR DE REDENEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE LID-STATEN ERTOE KUNNEN BRENGEN OM EEN UITZONDERING OP DE ARTIKELEN 13-16 TE MAKEN . DAARUIT VOLGT DAT DE LID-STATEN TE DEZE EEN RUIME BEOORDELINGSVRIJHEID HEBBEN EN DAT DAARBIJ ALS ENIGE VOORWAARDE GELDT DAT HET BELANG VAN DE WERKNEMER WORDT GEDIEND .
26 OP DE EERSTE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD , DAT ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 AAN TWEE LID-STATEN DE MOGELIJKHEID BIEDT OM , IN HET GEVAL VAN EEN WERKNEMER DIE GEDURENDE EEN RUIM AANTAL JAREN NIET AANGESLOTEN WAS BIJ HET KRACHTENS DE ARTIKELEN 13-16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OP HEM VAN TOEPASSING ZIJNDE STELSEL VAN DE ENE LID-STAAT , BIJ OVEREENKOMST OVER DIE JAREN HET STELSEL VAN DE ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING TE VERKLAREN , MITS DIE OVEREENKOMST IN HET BELANG VAN DE BETROKKEN WERKNEMER IS .
DE TWEEDE VRAAG
27 DE TWEEDE VRAAG VAN DE NATIONALE RECHTER STREKT ERTOE TE VERNEMEN OF EEN WERKNEMER , OP WIE BIJ EEN OVEREENKOMST KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 EEN ANDERE WETGEVING VAN TOEPASSING IS VERKLAARD DAN DIE VAN DE LID-STAAT WAAR DIE WERKNEMER EN ZIJN GEZIN WONEN , RECHT HEEFT OP KINDERBIJSLAG KRACHTENS DIE WETGEVING , OOK INDIEN DAARIN HET RECHT OP KINDERBIJSLAG WORDT VOORBEHOUDEN AAN PERSONEN DIE OP HET GRONDGEBIED VAN BEDOELDE LID-STAAT WONEN .
28 IN DE EERSTE PLAATS MOET WORDEN OPGEMERKT DAT HET ANTWOORD OP DEZE VRAAG NIET AFHANGT VAN DE ARTIKELEN 13-17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 , MET BEHULP WAARVAN ALLEEN KAN WORDEN VASTGESTELD WELKE WETGEVING VAN TOEPASSING IS OP DE VERSCHILLENDE WERKNEMERS DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN , DOCH VAN DE BEPALINGEN VAN DE KRACHTENS DE ARTIKELEN 13-17 TOEPASSELIJKE NATIONALE WETGEVING , ALTHANS VOOR ZOVER DEZE BEPALINGEN IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET DE TERZAKE IN HET GEMEENSCHAPSRECHT VASTGESTELDE REGELS .
29 MET BETREKKING TOT HET ONTSTAAN VAN HET RECHT OP GEZINSBIJSLAGEN MOET DAAROM REKENING WORDEN GEHOUDEN MET ARTIKEL 73 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1408/71 :
' ' DE WERKGEVER OP WIE DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN ANDERE LID-STAAT DAN FRANKRIJK VAN TOEPASSING IS , HEEFT VOOR ZIJN GEZINSLEDEN DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT WONEN , RECHT OP DE GEZINSBIJSLAGEN WAARIN DE WETTELIJKE REGELING VAN DE EERSTE STAAT VOORZIET , ALSOF DIE GEZINSLEDEN OP HET GRONDGEBIED VAN DEZE STAAT WOONDEN . ' '
30 DIT ARTIKEL SCHEPT TEN GUNSTE VAN DE WERKNEMER OP WIE , ZOALS IN HET GEVAL BEDOELD IN DE VERWIJZINGSBESCHIKKING , DE WETGEVING VAN EEN ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING IS DAN DIE OP HET GRONDGEBIED WAARVAN ZIJN GEZINSLEDEN WONEN , EEN DAADWERKELIJK RECHT OP TOEKENNING VAN DE DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING VOORZIENE GEZINSBIJSLAGEN . DIT RECHT KAN NIET WORDEN TENIETGEDAAN DOOR TOEPASSING VAN EEN CLAUSULE UIT DIE WETGEVING , WAARBIJ PERSONEN DIE NIET OP HET GRONDGEBIED VAN BEDOELDE LID-STAAT WONEN , VAN HET GENOT VAN GEZINSBIJSLAGEN WORDEN UITGESLOTEN .
31 OPMERKING VERDIENT NOG DAT HET IN HET KADER VAN ARTIKEL 73 IRRELEVANT IS , OF DE WETGEVING DIE OP DE WERKNEMER VAN TOEPASSING IS , WERD VASTGESTELD OP GROND VAN DE ARTIKELEN 13-16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OF VAN EEN KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN DIE VERORDENING GESLOTEN OVEREENKOMST .
32 DERHALVE MOET OP DE TWEEDE VRAAG WORDEN GEANTWOORD DAT EEN WERKNEMER OP WIE BIJ EEN OVEREENKOMST KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 DE WETGEVING VAN EEN ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING IS VERKLAARD DAN DIE WAAR ZIJN GEZINSLEDEN WONEN , KRACHTENS ARTIKEL 73 VAN GENOEMDE VERORDENING RECHT HEEFT OP KINDERBIJSLAG KRACHTENS DE BIJ DIE OVEREENKOMST AANGEWEZEN WETGEVING , OOK INDIEN HIJ NIET VOLDOET AAN HET IN DIE WETGEVING GESTELDE VEREISTE BETREFFENDE DE WOONPLAATS .
KOSTEN
33 DE KOSTEN DOOR DE NEDERLANDSE REGERING , DE BRITSE REGERING EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE CENTRALE RAAD VAN BEROEP BIJ BESCHIKKING VAN 19 OKTOBER 1982 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 BIEDT AAN TWEE LID-STATEN DE MOGELIJKHEID OM , IN HET GEVAL VAN EEN WERKNEMER DIE GEDURENDE EEN RUIM AANTAL JAREN NIET AANGESLOTEN WAS BIJ HET KRACHTENS DE ARTIKELEN 13-16 VAN VERORDENING NR . 1408/71 OP HEM VAN TOEPASSING ZIJNDE STELSEL VAN DE ENE LID-STAAT , BIJ OVEREENKOMST OVER DIE JAREN HET STELSEL VAN DE ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING TE VERKLAREN , MITS DIE OVEREENKOMST IN HET BELANG VAN DE BETROKKEN WERKNEMER IS .
2.EEN WERKNEMER OP WIE BIJ EEN OVEREENKOMST KRACHTENS ARTIKEL 17 VAN VERORDENING NR . 1408/71 DE WETGEVING VAN EEN ANDERE LID-STAAT VAN TOEPASSING IS VERKLAARD DAN DIE WAAR ZIJN GEZINSLEDEN WONEN , HEEFT KRACHTENS ARTIKEL 73 VAN GENOEMDE VERORDENING RECHT OP KINDERBIJSLAG KRACHTENS DE BIJ DIE OVEREENKOMST AANGEWEZEN WETGEVING , OOK INDIEN HIJ NIET VOLDOET AAN HET IN DIE WETGEVING GESTELDE VEREISTE BETREFFENDE DE WOONPLAATS .