11.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 39/18 |
Beroep ingesteld op 2 december 2011 — GFKL Financial Services/Commissie
(Zaak T-620/11)
2012/C 39/35
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: GFKL Financial Services AG (Essen, Duitsland) (vertegenwoordigers: M. Schweda, S. Schultes-Schnitzlein, J. Eggers en M. Knebelsberger, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
besluit C(2011) 275 def. van de Commissie van 26 januari 2011 betreffende de steunmaatregel van Duitsland C 7/2010 (ex CP 250/2009 en NN 5/2010) „KStG, Sanierungsklausel” (PB L 235, blz. 26), nietig te verklaren; |
— |
verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster in wezen het volgende aan:
1) |
Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: de Sanierungsklausel (saneringsclausule) is geen selectieve maatregel
|
2) |
Schending van artikel 107, lid 1, VWEU: geen ontvangst van subsidies uit staatsmiddelen Verzoekster betoogt dienaangaande dat er bij de overdrachten van verliezen die als gevolg van de Sanierungsklausel mogelijk blijven, geen sprake is van een met staatsmiddelen bekostigde subsidie in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, aangezien met de Sanierungsklausel geen vermogensvoordeel wordt verleend, maar slechts een reeds bestaande vermogenspositie niet wordt ontnomen. |
3) |
Schending van de motiveringsplicht Verzoekster voert aan dat het bestreden besluit inbreuk maakt op wezenlijke voorvoorschriften. Volgens verzoekster ontbreekt het aan een begrijpbare motivering voor het referentiestelsel waarop verweerster zich heeft gebaseerd. Bovendien maakt verweerster een groot aantal fouten bij de beoordeling van het onderliggende Duitse recht inzake de vennootschapsbelasting, die, tezamen genomen, ertoe leiden dat verweersters fundamentele overwegingen niet meer terug te vinden zijn. Verzoekster maakt geldend dat de omstandigheden feitelijk en rechtens waarop verweerster haar opvatting dat de Sanierungsklausel als steun moet worden aangemerkt, heeft gebaseerd, niet in het bestreden besluit terug te vinden zijn. |
4) |
Schending van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen Dienaangaande stelt verzoekster dat het bestreden besluit ook onrechtmatig is voor zover daarin de onverwijlde en daadwerkelijke terugvordering van de (vermeende) steun wordt bevolen, zonder Duitsland in de gelegenheid te stellen rekening te houden met het gewettigd vertrouwen dat de begunstigden hebben gesteld in het bestaan van een voordeel. Het bestreden besluit maakt dus inbreuk op het ongeschreven unierechtelijke beginsel van bescherming van het gewettigde vertrouwen. |