7.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 294/31 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 11 juni 2015 — X, andere partij: Staatssecretaris van Financiën
(Zaak C-283/15)
(2015/C 294/38)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: X
Verweerder: Staatssecretaris van Financiën
Prejudiciële vragen
1) |
Moeten de bepalingen over het vrije verkeer in het VWEU aldus worden uitgelegd, dat zij in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan een burger van de Unie die in Spanje woont en wiens arbeidsinkomsten voor ongeveer 60 percent door Nederland worden belast en voor ongeveer 40 percent door Zwitserland, zijn negatieve inkomsten uit de in Spanje gelegen persoonlijk gebruikte eigen woning niet in mindering mag brengen op zijn door Nederland belaste arbeidsinkomsten, ook niet indien hij in de woonstaat Spanje een zodanig laag inkomen geniet dat voormelde negatieve inkomsten in het desbetreffende jaar niet tot een belastingvermindering in de woonstaat kunnen leiden? |
2) |
|
3) |
Luidt het antwoord op de onder 2) geformuleerde vragen anders indien één van de staten waar de burger van de Unie zijn inkomsten verwerft Zwitserland is, dat geen lidstaat is van de Europese Unie en evenmin deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte? |
4) |
In hoeverre is het in dit verband van belang of de wetgeving van het woonland van de belastingplichtige (in dit geval Spanje) een mogelijkheid kent tot aftrek van hypotheekrente voor de eigen woning van de belastingplichtige, en een mogelijkheid tot verrekening van daaruit in het desbetreffende jaar voortvloeiende fiscale verliezen met eventuele inkomsten uit dat land in latere jaren? |