Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

Share

Highlight in text

Go

18.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 25 januari 2016 — Argenta Spaarbank NV tegen Belgische Staat

(Zaak C-39/16)

(2016/C 136/18)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Argenta Spaarbank NV

Verweerder: Belgische Staat

Prejudiciële vragen

1)

Schendt artikel 198,10o WIB92, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2000 en 2001, artikel 4, lid 2, van de moeder-dochterrichtlijn van 23 juli 1990 (richtlijn 90/435/EEG (1) van de Raad), in zoverre het bepaalt dat intresten niet als beroepskosten worden aangemerkt tot een bedrag gelijk aan dat van de volgens artikelen 202 tot 204 WIB92 vrijstelbare dividenden verkregen uit aandelen die op het ogenblik van hun overdracht niet gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar werden behouden, waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt al naargelang voormelde intrestlasten betrekking hebben op de (financiering van de) deelneming waaruit de vrijstelbare dividenden werden verkregen of niet?

2)

Maakt artikel 198,10o WIB92, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2000 en 2001, een bepaling ter bestrijding van fraude en misbruiken uit in de zin van artikel 1, lid 2, van de moeder-dochterrichtlijn van 23 juli 1990 (richtlijn 90/435/EEG van de Raad), en indien dit geval is, gaat artikel 198,10o WIB92 dan verder dan noodzakelijk is om dergelijke fraude of misbruiken te bestrijden, in zoverre het bepaalt dat intresten niet als beroepskosten worden aangemerkt tot een bedrag gelijk aan dat van de volgens artikelen 202 tot 204 vrijstelbare dividenden verkregen uit aandelen die op het ogenblik van hun overdracht niet gedurende een ononderbroken periode van minstens één jaar werden behouden, waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt al naargelang voormelde intrestlasten betrekking hebben op de (financiering van de) deelneming waaruit de vrijstelbare dividenden werden verkregen of niet?


(1)  Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (PB L 225, blz. 6).