8.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 191/8 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht (Oostenrijk) op 4 februari 2020 — DBKAG / Finanzamt Linz
(Zaak C-59/20)
(2020/C 191/11)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: DBKAG
Verwerende partij: Finanzamt Linz
Prejudiciële vraag
Dient artikel 135, lid 1, onder g), richtlijn 2006/112/EG (1) aldus te worden uitgelegd dat, met het oog op de in deze bepaling voorziene belastingvrijstelling, het begrip “beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen” mede de verlening van een gebruiksrecht op speciaal voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen ontwikkelde software door een derde licentiegever aan een beleggingsmaatschappij omvat, wanneer deze software, zoals in het hoofdgeding, uitsluitend dient voor het verrichten van kenmerkende en essentiële activiteiten in verband met het beheer van de gemeenschappelijke beleggingsfondsen, maar op de technische infrastructuur van de beleggingsmaatschappij wordt uitgevoerd en haar functies slechts kan vervullen door de ondergeschikte medewerking van de beleggingsmaatschappij en onder voortdurende gebruikmaking van door de beleggingsmaatschappij ter beschikking gestelde marktgegevens?
(1) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).