Avis juridique important
ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 5 FEBRUARI 1981. - STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN TEGEN COOPERATIEVE VERENIGING " COOPERATIEVE AARDAPPELENBEWAARPLAATS GA ". - (" BTW - DIENSTVERRICHTINGEN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN). - ZAAK NO. 154/80.
Jurisprudentie 1981 bladzijde 00445
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00023
Finse bijz. uitgave bladzijde 00023
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
BELASTINGBEPALINGEN - HARMONISATIE VAN WETGEVINGEN - OMZETBELASTING - GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE - DIENSTEN - BELASTINGGRONDSLAG - RECHTSTREEKS VERBAND TUSSEN DE DIENST EN DE IN GELD UITDRUKBARE EN EEN SUBJECTIEVE WAARDE VERTEGENWOORDIGENDE TEGENPRESTATIE
( RICHTLIJN VAN DE RAAD NR . 67/228 , ARTIKELEN 2 EN 8 , SUB A ; BIJLAGE A , PUNT 13 )
IN DE ZIN VAN DE TWEEDE RICHTLIJN BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN INZAKE DE OMZETBELASTING , IS EEN DIENST BELASTBAAR WANNEER ZIJ OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2 VAN DIE RICHTLIJN ONDER BEZWARENDE TITEL WORDT VERRICHT , TERWIJL DAN DE BELASTINGGRONDSLAG VOLGENS ARTIKEL 8 , SUB A , ZOALS TOEGELICHT IN PUNT 13 VAN BIJLAGE A , BESTAAT IN DE TEGENWAARDE VAN DE DIENST , DAT WIL ZEGGEN IN AL HETGEEN ALS TEGENWAARDE VAN DE DIENST WORDT ONTVANGEN . ER MOET DUS EEN RECHTSTREEKS VERBAND BESTAAN TUSSEN DE VERRICHTE DIENST EN DE ONTVANGEN TEGENWAARDE , DIE MOET KUNNEN WORDEN UITGEDRUKT IN GELD EN EEN SUBJECTIEVE WAARDE MOET VERTEGENWOORDIGEN , AANGEZIEN DE BELASTINGGRONDSLAG VOOR DIENSTEN DE WERKELIJK ONTVANGEN TEGENPRESTATIE IS , EN NIET EEN VOLGENS OBJECTIEVE MAATSTAVEN GESCHATTE WAARDE .
ER KAN MITSDIEN GEEN SPRAKE ZIJN VAN EEN TEGENWAARDE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 8 , SUB A , VAN DE RICHTLIJN , IN HET GEVAL VAN EEN COOPERATIEVE VERENIGING , EXPLOITANTE VAN EEN BEWAARPLAATS VAN WAREN , DIE AAN HAAR LEDEN GEEN BEWAARLOON IN REKENING BRENGT VOOR DE VERRICHTE DIENST .
IN ZAAK 154/80 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN
EN
COOPERATIEVE VERENIGING ' ' COOPERATIEVE AARDAPPELENBEWAARPLAATS GA ' ' , TE HEINKENSZAND ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 8 VAN DE TWEEDE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 11 APRIL 1967 BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE OMZETBELASTING - STRUCTUUR EN WIJZE VAN TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( PB 1967 , BLZ . 1303 ),
1 BIJ ARREST VAN 25 JUNI 1980 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 2 JULI DAAROPVOLGENDE , HEEFT DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 8 VAN DE TWEEDE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 11 APRIL 1967 BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE OMZETBELASTING - STRUCTUUR EN WIJZE VAN TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( RICHTLIJN NR . 67/228 ; PB 1967 , BLZ . 1303 ).
2 DEZE VRAAG IS GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN EN EEN LANDBOUWCOOPERATIE DIE EEN BEWAARPLAATS VOOR AARDAPPELEN EXPLOITEERT . HET GESCHIL BETREFT HET FEIT DAT DE COOPERATIE , DIE BESLOTEN HAD IN DE JAREN 1975 EN 1976 AAN HAAR LEDEN GEEN BEWAARLOON IN REKENING TE BRENGEN VOOR DE OPSLAG VAN HUN AARDAPPELEN , VAN MENING WAS DAT OVER DEZE ZONDER VERGOEDING VERRICHTE DIENSTEN GEEN OMZETBELASTING IS VERSCHULDIGD .
3 DE BELASTINGDIENST EVENWEL MEENDE DAT DE COOPERATIE HAAR LEDEN WEL DEGELIJK EEN TEGENPRESTATIE IN REKENING HAD GEBRACHT , BESTAANDE IN DE WAARDEDALING VAN HUN AANDELEN ALS GEVOLG VAN HET NIET HEFFEN VAN BEWAARLOON OVER DE TWEE BETROKKEN JAREN , EN LEGDE , NA DIE TEGENPRESTATIE TE HEBBEN GEWAARDEERD OP HET GEBRUIKELIJKE BEWAARLOON , EEN AANVULLENDE AANSLAG OP .
4 DE COOPERATIE GING VAN DEZE AANSLAG IN BEROEP BIJ HET GERECHTSHOF TE ' S-GRAVENHAGE , DAARTOE STELLENDE DAT , WAAR HET BEGRIP VERGOEDING ZOALS OMSCHREVEN IN ARTIKEL 8 VAN DE WET OP DE OMZETBELASTING , EEN SUBJECTIEF KARAKTER DRAAGT , ZIJ HAAR PRESTATIES ZONDER VERGOEDING HEEFT VERRICHT NU ZIJ DESWEGE GEEN TEGENPRESTATIE HAD BEDONGEN .
5 HET GERECHTSHOF WEES HET BEROEP TOE , WAAROP DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN ZICH VAN DEZE UITSPRAAK HEEFT VOORZIEN IN CASSATIE .
6 OM HET GESCHIL TE KUNNEN BESLISSEN , HEEFT DE HOGE RAAD DE NAVOLGENDE VRAAG GESTELD :
' ' EEN COOPERATIEVE VERENIGING NAAR NEDERLANDS RECHT EXPLOITEERT IN OVEREENSTEMMING MET HAAR STATUTAIRE DOEL EEN BEWAARPLAATS VOOR AARDAPPELEN . HAAR LEDEN HEBBEN JEGENS HAAR HET RECHT EN TEVENS DE VERPLICHTING TOT HET JAARLIJKS IN BEWARING GEVEN VAN 1 000 KILOGRAM AARDAPPELEN PER IN HUN BEZIT ZIJND , DOOR DE VERENIGING UITGEGEVEN , AANDEELBEWIJS , ZULKS TEGEN EEN DOOR DE VERENIGING TELKENJARE VAST TE STELLEN EN NA AFLOOP VAN HET SEIZOEN TE BETALEN BEWAARLOON . KRACHTENS BESLUIT VAN DE VERENIGING WORDT IN ENIG JAAR GEEN BEWAARLOON GEHEVEN .
KAN IN EEN DERGELIJK GEVAL SPRAKE ZIJN VAN EEN TEGENWAARDE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8 , AANHEF EN LETTER A , VAN DE TWEEDE RICHTLIJN?
' '
7 MET DEZE VRAAG WENST DE HOGE RAAD IN FEITE TE WETEN TE KOMEN , WAT DE JUISTE INTERPRETATIE IS VAN DE TERM ' ' TEGENWAARDE ' ' IN ARTIKEL 8 , SUB A , VAN DE TWEEDE RICHTLIJN .
8 HET ANTWOORD DIENT TE WORDEN GEZOCHT IN HET LICHT VAN ALLE BEPALINGEN VAN DE TWEEDE RICHTLIJN TEZAMEN .
9 VOOREERST ZIJ VASTGESTELD DAT BEDOELDE TERM VOORKOMT IN EEN VOORSCHRIFT VAN GEMEENSCHAPSRECHT , DAT TER BEPALING VAN ZIJN INHOUD EN STREKKING NIET VERWIJST NAAR HET RECHT VAN DE LID-STATEN ; HIERUIT VOLGT DAT DE UITLEGGING VAN DE TERM IN ZIJN ALGEMEENHEID NIET TER BEOORDELING VAN IEDERE LID-STAAT KAN WORDEN GELATEN .
10 BOVENDIEN HEEFT DE GEMEENSCHAPSWETGEVER ER ZORG VOOR GEDRAGEN DE TERM ' ' TEGENWAARDE ' ' TE VERDUIDELIJKEN IN BIJLAGE A - DIE INGEVOLGE ARTIKEL 20 VAN DE TWEEDE RICHTLIJN EEN INTEGREREND DEEL DAARVAN VORMT - , ONDER PUNT 13 , AD ARTIKEL 8 , SUB A , EN WEL ALDUS , DAT ' ' ONDER , TEGENWAARDE ' DIENT TE WORDEN VERSTAAN AL HETGEEN ALS TEGENPRESTATIE WORDT ONTVANGEN . . . VOOR DE DIENST , MET INBEGRIP VAN DE BIJKOMENDE KOSTEN ( VERPAKKING , VERVOER , VERZEKERING , ENZ .), DAT WIL ZEGGEN NIET ALLEEN DE ONTVANGEN BEDRAGEN , DOCH BIJVOORBEELD OOK DE WAARDE VAN DE IN RUIL ONTVANGEN GOEDEREN OF , IN GEVAL VAN VORDERING DOOR OF NAMENS DE OVERHEID , HET BEDRAG VAN DE ONTVANGEN VERGOEDING ' ' .
11 VERVOLGENS ZIJ EROP GEWEZEN , DAT ARTIKEL 8 , SUB A , DAT DE GRONDSLAG VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE DEFINIEERT EN BEPAALT DAT DEZE VOOR DIENSTEN BESTAAT UIT ' ' ALLES WAT DE TEGENWAARDE VORMT VOOR DE DIENST ' ' - DIT NADER TOEGELICHT ZOALS HIERVOOR WEERGEGEVEN - , MOET WORDEN GELEGD NAAST ARTIKEL 2 , VOLGENS HETWELK ENKEL AAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE ZIJN ONDERWORPEN ' ' DE DIENSTEN WELKE IN HET BINNENLAND DOOR EEN BELASTINGPLICHTIGE ONDER BEZWARENDE TITEL WORDEN VERRICHT ' ' .
12 IN DE ZIN VAN DE TWEEDE RICHTLIJN IS EEN DIENST DUS BELASTBAAR WANNEER ZIJ ONDER BEZWARENDE TITEL WORDT VERRICHT , TERWIJL DAN DE BELASTINGGRONDSLAG BESTAAT IN AL HETGEEN ALS TEGENWAARDE VOOR DIE DIENST WORDT ONTVANGEN . ER MOET DUS EEN RECHTSTREEKS VERBAND BESTAAN TUSSEN DE VERRICHTE DIENST EN DE ONTVANGEN TEGENWAARDE . DIT NU IS NIET HET GEVAL WANNEER DE TEGENWAARDE ZOU BESTAAN IN EEN - NIET NADER BEPAALDE - WAARDEDALING VAN DE AANDELEN VAN DE LEDEN VAN DE COOPERATIE , WANT DIE WAARDEDALING KAN NIET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN VERGOEDING DIE DOOR DE DIENSTVERLENENDE COOPERATIE WORDT ONTVANGEN .
13 UIT HET GEBRUIK VAN DE UITDRUKKINGEN ' ' ONDER BEZWARENDE TITEL ' ' EN ' ' HETGEEN ALS TEGENWAARDE WORDT ONTVANGEN ' ' , BLIJKT VOORTS , IN DE EERSTE PLAATS , DAT DE TEGENWAARDE VAN EEN DIENST MOET KUNNEN WORDEN UITGEDRUKT IN GELD , HETGEEN OVERIGENS WORDT BEVESTIGD DOOR ARTIKEL 9 VAN DE TWEEDE RICHTLIJN , BEPALENDE DAT ' ' HET NORMALE TARIEF VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE WORDT . . . VASTGESTELD OP EEN PERCENTAGE VAN DE BELASTINGGRONDSLAG ' ' , DAT WIL ZEGGEN OP EEN BEPAALD GEDEELTE VAN HETGEEN DE TEGENWAARDE VAN DE DIENST VORMT , EN DIT IMPLICEERT DAT DIE TEGENWAARDE MOET KUNNEN WORDEN UITGEDRUKT IN EEN GELDBEDRAG ; EN IN DE TWEEDE PLAATS , DAT DE TEGENWAARDE EEN SUBJECTIEVE WAARDE IS , AANGEZIEN DE BELASTINGGRONDSLAG VOOR DIENSTEN DE WERKELIJK ONTVANGEN TEGENPRESTATIE IS , EN NIET EEN VOLGENS OBJECTIEVE MAATSTAVEN GESCHATTE WAARDE .
14 MITSDIEN IS EEN DIENST , WAARVOOR GEEN BEPAALDE SUBJECTIEVE TEGENWAARDE WORDT ONTVANGEN , NIET EEN ' ' ONDER BEZWARENDE TITEL ' ' VERRICHTE DIENST EN IS HIJ DUS NIET BELASTBAAR IN DE ZIN VAN DE TWEEDE RICHTLIJN .
15 HIERUIT VOLGT DAT ER GEEN SPRAKE KAN ZIJN VAN EEN TEGENWAARDE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 8 , AANHEF EN SUB A , VAN DE TWEEDE RICHTLIJN ( NR . 67/228 ) VAN DE RAAD VAN 11 APRIL 1967 IN HET GEVAL VAN EEN COOPERATIEVE VERENIGING , EXPLOITANTE VAN EEN BEWAARPLAATS , DIE AAN HAAR LEDEN GEEN BEWAARLOON IN REKENING BRENGT VOOR DE VERRICHTE DIENST .
KOSTEN
16 DE KOSTEN DOOR DE NEDERLANDSE REGERING EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BIJ DIENS ARREST VAN 25 JUNI 1980 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :
VAN EEN TEGENWAARDE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 8 , AANHEF EN SUB A , VAN DE TWEEDE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 11 APRIL 1967 BETREFFENDE DE HARMONISATIE VAN DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN INZAKE OMZETBELASTING - STRUCTUUR EN WIJZE VAN TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STELSEL VAN BELAS TING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( RICHTLIJN NR . 67/228 ; PB 1967 , BLZ . 1303 ), KAN GEEN SPRAKE ZIJN IN HET GEVAL VAN EEN COOPERATIEVE VERENIGING , EXPLOITANTE VAN EEN BEWAARPLAATS , DIE AAN HAAR LEDEN GEEN BEWAARLOON IN REKENING BRENGT VOOR DE VERRICHTE DIENST .