Zaak C-50/05
Procedure aanhangig gemaakt door
Maija T. I. Nikula
(verzoek van de Korkein hallinto-oikeus om een prejudiciële beslissing)
„Sociale zekerheid – Dekking van kosten van prestaties bij ziekte en moederschap – Berekening van bijdragen of premies – Verordening nr. 1408/71 – Recht van lidstaat om door orgaan van andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten te betrekken in grondslag voor heffing van bijdragen of premies – Rechthebbende op pensioenen en renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten”
Conclusie van advocaat-generaal M. Poiares Maduro van 16 februari 2006
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 18 juli 2006
Samenvatting van het arrest
Sociale zekerheid van migrerende werknemers – Ziekteverzekering – Bijdragen of premies ten laste van pensioen- of rentetrekkers
(Art. 39 EG; verordening nr. 1408/71 van de Raad, art. 27 en 33, lid 1)
Artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening nr. 118/97 verzet zich er niet tegen dat voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering die worden geheven in de lidstaat van de woonplaats van de rechthebbende op pensioenen die worden uitgekeerd door organen van deze lidstaat die op grond van artikel 27 van die verordening bevoegd is om prestaties te verlenen, naast de in de lidstaat van de woonplaats ontvangen pensioenen ook door organen van een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen in deze grondslag worden betrokken, voorzover die bijdragen of premies niet hoger zijn dan het bedrag van de in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen.
Artikel 39 EG verzet zich er evenwel tegen dat het bedrag van de van organen van een andere lidstaat ontvangen pensioenen in aanmerking wordt genomen, indien in deze andere lidstaat reeds bijdragen of premies werden betaald over de in die lidstaat ontvangen inkomsten uit arbeid. Het staat aan de betrokkenen om aan te tonen dat deze vroegere bijdragen of premies daadwerkelijk zijn betaald.
(cf. punten 37-38 en dictum)
ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)
18 juli 2006 (*)
„Sociale zekerheid – Dekking van kosten van prestaties bij ziekte en moederschap – Berekening van bijdragen of premies – Verordening nr. 1408/71 – Recht van lidstaat om in grondslag voor heffing van bijdragen of premies door orgaan van andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten te betrekken – Rechthebbende op pensioenen en renten verschuldigd krachtens wettelijke regelingen van twee lidstaten”
In zaak C-50/05,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) bij beslissing van 4 februari 2005, ingekomen bij het Hof op 8 februari 2005, in de procedure die aldaar aanhangig is gemaakt door
Maija T. I. Nikula,
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),
samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, J.-P. Puissochet (rapporteur), A. Borg Barthet, U. Lõhmus en A. Ó Caoimh, rechters,
advocaat-generaal: M. Poiares Maduro,
griffier: C. Strömholm, administrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 12 januari 2006,
gelet op de opmerkingen van:
– M. T. I. Nikula, vertegenwoordigd door M. Ekorre,
– de Finse regering, vertegenwoordigd door A. Guimaraes-Purokoski en E. Bygglin als gemachtigden,
– de Spaanse regering, vertegenwoordigd door I. del Cuvillo Contreras als gemachtigde,
– de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door H. G. Sevenster en M. de Grave als gemachtigden,
– de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Fernandes en S. Pizarro als gemachtigden,
– de Noorse regering, vertegenwoordigd door I. Djupvik en K. Fløistad als gemachtigden,
– de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door D. Martin en M. Huttunen als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 februari 2006,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 33, lid 1, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1; hierna: „verordening nr. 1408/71”).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een door M. T. I. Nikula voor de Korkein hallinto-oikeus (hoogste administratieve gerechtshof van Finland) aanhangig gemaakte procedure tegen een beschikking van de Lapin verotuksen oikaisulautakunta (commissie voor herziening van belastingaanslagen van Lapland) naar aanleiding van het bedrag van de belastbare inkomsten die voor het jaar 2000 in aanmerking werden genomen voor de berekening van haar bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering.
Toepasselijke bepalingen
De gemeenschapsregeling
3 Artikel 3, lid 1, van verordening nr. 1408/71 luidt als volgt:
„Personen die op het grondgebied van één der lidstaten wonen en op wie de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, hebben de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat, behoudens bijzondere bepalingen van deze verordening.”
4 Artikel 27 van deze verordening bepaalt:
„De rechthebbende op pensioenen of renten, verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van twee of meer lidstaten, waaronder de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woonachtig is, die recht heeft op prestaties op grond van de wettelijke regeling van laatstbedoelde lidstaat, eventueel met inachtneming van artikel 18 en van bijlage VI, krijgt, evenals zijn gezinsleden, prestaties van het orgaan van de woonplaats en voor rekening van dit orgaan, alsof de betrokkene uitsluitend recht had op een pensioen of rente, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van deze lidstaat.”
5 Artikel 28 bis van de verordening luidt:
„Indien de rechthebbende op een pensioen of rente, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een lidstaat, of op pensioenen of renten, verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van twee of meer lidstaten, woont op het grondgebied van een lidstaat waarvan de wettelijke regeling voor het recht op verstrekkingen geen voorwaarden stelt inzake de verzekering of de arbeid en krachtens de wettelijke regeling waarvan geen pensioen of rente verschuldigd is, komen de aan hem en aan zijn gezinsleden verleende verstrekkingen voor rekening van het overeenkomstig artikel 28, lid 2, bepaalde orgaan van een van de ter zake van pensioenen bevoegde lidstaten, voorzover de betrokken rechthebbende en zijn gezinsleden recht zouden hebben op deze verstrekkingen krachtens de wettelijke regeling die wordt toegepast door het bedoelde orgaan indien zij woonden op het grondgebied van de lidstaat waar dit orgaan is gevestigd.”
6 Artikel 33, lid 1, van de verordening bepaalt:
„Het orgaan van een lidstaat dat een pensioen of rente verschuldigd is en dat een wettelijke regeling toepast waarin is bepaald, dat voor rekening van een pensioen- of rentetrekker bijdragen of premies worden ingehouden om de kosten van de prestaties bij ziekte en moederschap te dekken, is gemachtigd deze bedragen, berekend overeenkomstig de betrokken wettelijke regeling, in te houden op het pensioen of de rente welke dit orgaan verschuldigd is, voorzover de prestaties krachtens de artikelen 27, 28, 28 bis, 29, 31 en 32 voor rekening van een orgaan van bedoelde lidstaat komen.”
De nationale regeling
7 Krachtens § 1 van de wet op de ziektekostenverzekering [sairausvakuutuslaki (364/1963)] zijn alle inwoners van Finland, ongeacht hun nationaliteit, verzekerd ter zake van ziekte. De bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering worden geheven in het kader van de belastingen. Het recht van de verzekerde op prestaties hangt niet af van de betaalde bijdragen of premies.
8 § 33, lid 2, van deze wet bepaalt dat de door de verzekerden betaalde bijdragen of premies voor de verzekering worden berekend op basis van het totale inkomen dat voor het voorgaande belastingjaar voor de lokale belasting in aanmerking was genomen.
Hoofdgeding en prejudiciële vraag
9 Nikula, een in Kemi (Finland) wonende gepensioneerde, heeft in de loop van 2000 ouderdomspensioenen genoten in de vorm van verschillende prestaties van organen van twee lidstaten, te weten het Koninkrijk Zweden, waar zij meerdere jaren heeft gewerkt, en de Republiek Finland, waar zij woont.
10 Voor de belastingheffing over het jaar 2000 werd Nikula in Finland als onbeperkt belastingplichtig aangemerkt. Haar van Zweedse organen afkomstige pensioenen werden opgenomen in haar belastbaar inkomen op grond van de artikelen 18, lid 1, en 25, lid 3, sub d, van het tussen de lidstaten van de Noordse Raad gesloten Verdrag (26/1997) tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
11 Nikula heeft verzocht haar aanslag zó te wijzigen dat de pensioenen van Zweedse organen niet in aanmerking worden genomen voor het belastbare inkomen waarvan wordt uitgegaan bij de berekening van haar bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering. Bij beschikking van 11 september 2002 heeft de commissie voor herziening van belastingaanslagen van Lapland haar verzoek afgewezen.
12 Nikula heeft tegen deze beschikking beroep ingesteld bij de Rovaniemen hallinto-oikeus (administratieve rechtbank van Rovaniemi). Deze heeft het beroep van Nikula verworpen bij beslissing van 12 december 2003.
13 Nikula heeft toestemming gevraagd om hogere voorziening in te stellen tegen de beslissing van de Rovaniemen hallinto-oikeus, en heeft in haar hogere voorziening voor de Korkein hallinto-oikeus geconcludeerd tot vernietiging van die beslissing en gevorderd dat de pensioenen die zij van Zweedse organen ontvangt niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het belastbare inkomen waarvan wordt uitgegaan bij de berekening van haar bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering.
14 In deze omstandigheden heeft de Korkein hallinto-oikeus besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vraag voor te leggen:
„Moet artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 [...] aldus worden uitgelegd dat daarmee niet in overeenstemming is dat, wanneer de pensioengerechtigde op grond van artikel 27 van deze verordening enkel recht heeft op prestaties bij ziekte en moederschap van het orgaan van het woonland die voor rekening van dit orgaan komen, de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering aldus worden vastgesteld dat in de lidstaat waarin de pensioengerechtigde woont als grondslag voor de vaststelling van de hoogte van de bijdragen of premies niet alleen wordt uitgegaan van de van de woonstaat ontvangen pensioenen, maar ook van de uit een andere lidstaat ontvangen pensioenen, op voorwaarde echter dat de bijdrage of premie voor de ziektekostenverzekering niet hoger is dan het bedrag van het in het land van de woonplaats ontvangen pensioen?”
Beantwoording van de prejudiciële vraag
15 Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 zich ertegen verzet dat voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering, die worden geheven in de lidstaat van de woonplaats van de rechthebbende op pensioenen die worden uitgekeerd door organen van deze lidstaat, naast de in het land van de woonplaats ontvangen pensioenen ook die welke door organen van een andere lidstaat worden uitgekeerd, in deze grondslag worden betrokken, voorzover de verzekeringsbijdrage of -premie niet hoger is dan het bedrag van de in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen.
Bij het Hof ingediende opmerkingen
16 De Spaanse en de Portugese regering zijn van mening dat de bevoegde lidstaat de door een orgaan van een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen of renten op grond van de bepalingen van artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 niet mag opnemen in de berekening van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering. Dit is eveneens het standpunt van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die meent dat de bevoegde lidstaat krachtens het algemene beginsel dat is opgesteld door het arrest van 10 mei 2001, Rundgren (C-389/99, Jurispr. blz. I-3731), slechts bijdragen of premies kan inhouden op het pensioen dat of de rente die door een orgaan van deze lidstaat is verschuldigd, en niet op pensioenen of renten die worden uitgekeerd door een orgaan van een andere lidstaat.
17 Deze regeringen en de Commissie baseren hun redenering op punt 49 van voormeld arrest Rundgren, volgens hetwelk uit artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 volgt dat deze verordening het bevoegde orgaan van de betrokken lidstaat, in de daarin vermelde gevallen, alleen toestaat om voor de dekking van de kosten van onder meer de prestaties bij ziekte een bedrag in te houden op het pensioen dat of de rente die dit orgaan verschuldigd is, en die het dus daadwerkelijk heeft uitgekeerd.
18 De Finse, de Nederlandse en de Noorse regering erkennen dat er een verband bestaat tussen de bevoegdheid om inhoudingen toe te passen op het pensioen en de verplichting om op te komen voor de kosten van de verstrekkingen. De verstrekkingen kunnen niet voor rekening komen van het orgaan van een lidstaat die slechts een eventuele bevoegdheid ter zake van pensioenen heeft (arrest Rundgren, reeds aangehaald, punt 47). Maar zij menen dat dit verband, dat in punt 49 van dat arrest wordt erkend, het de lidstaat waar het orgaan is gevestigd dat bevoegd is om prestaties uit hoofde van de ziektekostenverzekering te verlenen, niet verbiedt om in zijn eigen wettelijke regeling de grondslag vast te stellen voor de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering. Deze uitlegging wordt gestaafd door de uitdrukking „berekend overeenkomstig de betrokken wettelijke regeling” in artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71. Voor de uitoefening van deze bevoegdheid geldt alleen de verplichting voor dit orgaan om ervoor te zorgen dat de prestaties daadwerkelijk worden verleend aan de betrokken rechthebbenden.
19 Deze regeringen menen dus dat een lidstaat in deze situatie kan besluiten om in de grondslag voor de heffing van de sociale bijdragen of premies door een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen te betrekken, waarbij het bedrag van deze bijdragen of premies niet hoger mag zijn dan het bedrag van de door de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen. In dit laatste geval kunnen de bijdragen of premies immers niet in hun geheel worden ingehouden op de in deze lidstaat uitgekeerde pensioenen, zoals wel moet, zoals het Hof in punt 49 van voormeld arrest Rundgren heeft geoordeeld.
Beoordeling door het Hof
20 Verordening nr. 1408/71 heeft volgens de tweede en de vierde overweging ervan tot doel het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen binnen de Europese Gemeenschap te verzekeren zonder afbreuk te doen aan de kenmerken van de nationale wetgevingen inzake sociale zekerheid. Zoals uit de vijfde, de zesde en de tiende overweging ervan blijkt, is de verordening daartoe gebaseerd op het beginsel van gelijke behandeling van werknemers en zelfstandigen ten aanzien van de verschillende nationale wetgevingen, en beoogt zij zo goed mogelijk de gelijke behandeling te waarborgen van alle werknemers en zelfstandigen die op het grondgebied van een lidstaat werkzaam zijn, alsmede de werknemers en zelfstandigen die hun recht op vrij verkeer uitoefenen, niet te benadelen. Het bij verordening nr. 1408/71 ingevoerde stelsel is uitsluitend een coördinatiestelsel, dat onder meer betrekking heeft op de vaststelling van de op werknemers en zelfstandigen die, in verschillende omstandigheden, gebruikmaken van hun recht van vrij verkeer, toe te passen wetgeving of wetgevingen (arrest van 9 maart 2006, Piatkowski, C-493/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 19 en 20).
21 Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat Nikula, die in Finland woont, in de loop van 2000 pensioenen heeft ontvangen van zowel Zweedse als Finse organen.
22 Op grond van artikel 27 van verordening nr. 1408/71 heeft de rechthebbende op pensioenen of renten, verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van twee of meer lidstaten, waaronder de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woonachtig is, recht op verstrekkingen op grond van de wettelijke regeling van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woonachtig is, alsof hij uitsluitend recht had op een pensioen of rente, verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van de laatstgenoemde staat.
23 Derhalve staat het aan de Republiek Finland, als lidstaat van de woonplaats van Nikula, om ervoor te zorgen dat de verstrekkingen worden verleend. Deze staat is ingevolge artikel 33, lid 1, van deze verordening gemachtigd om bijdragen of premies in te houden volgens de door zijn wettelijke regeling vastgestelde nadere regels.
24 Bij gebreke van harmonisatie op communautair niveau is het een aangelegenheid van de wetgever van elke betrokken lidstaat om te bepalen, welke inkomsten voor de berekening van de socialezekerheidspremies in aanmerking moeten worden genomen (zie arrest van 26 januari 1999, Terhoeve, C-18/95, Jurispr. blz. I-345, punt 51). Dit geldt des te meer wanneer de communautaire regeling een expliciete verwijzing bevat naar het recht van de lidstaat die zij als bevoegde staat aanwijst ter zake van inhoudingen van bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid moet de betrokken lidstaat het gemeenschapsrecht eerbiedigen (zie arrest Terhoeve, reeds aangehaald, punt 34, en arrest van 7 juli 2005, Van Pommeren-Bourgondiën, C-227/03, Jurispr. blz. I-6101, punt 39).
25 Aldus bepaalt de Finse wet op de ziektekostenverzekering in § 33, lid 2, dat de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering worden berekend op basis van het totale inkomen dat voor het voorgaande belastingjaar voor de lokale belasting in aanmerking was genomen, onder meer de pensioenen en renten die door andere lidstaten werden uitgekeerd.
26 Anders dan de Commissie en bepaalde lidstaten stellen, die menen dat het standpunt van het Hof in voormeld arrest Rundgren een lidstaat in beginsel verbiedt om in de grondslag voor de sociale bijdragen of premies door een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen te betrekken, kan de in dit arrest gekozen oplossing niet worden getransponeerd naar het hoofdgeding.
27 Rundgren, die afkomstig was uit Finland en sinds 18 juli 1975 de Zweedse nationaliteit bezat, had geen andere inkomsten dan de door het Koninkrijk Zweden uitgekeerde pensioenen en lijfrenten. Deze lidstaat kwam op voor de kosten van de verstrekkingen.
28 Derhalve kon de Republiek Finland, die noch een pensioen, noch een rente aan de betrokkene uitkeerde, enerzijds niet op grond van artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 „[inhoudingen verrichten] op het pensioen of de rente [die zij] verschuldigd is”.
29 Anderzijds kon de Republiek Finland krachtens het beginsel dat van de pensioen- of rentetrekker niet op grond van het feit dat hij op het grondgebied van een lidstaat woont, premies voor de verplichte verzekering kunnen worden verlangd ter dekking van de kosten van prestaties die ten laste komen van een orgaan van een andere lidstaat (arrest van 21 februari 1991, Noij, C-140/88, Jurispr. blz. I-387, punt 14), van Rundgren geen premies als die welke volgens de Finse wetgeving worden voorzien, verlangen, daar hij soortgelijke prestaties ontving voor rekening van een orgaan van het Koninkrijk Zweden, de ter zake van zijn pensioen bevoegde lidstaat (arrest Rundgren, reeds aangehaald, punt 56).
30 Hoewel de wetgeving van een lidstaat die de pensioentrekkers zou verplichten om bij te dragen aan een aanvullende socialezekerheidsregeling zonder een overeenkomstige sociale bescherming te bieden, in strijd zou zijn met het beginsel van het vrije verkeer van personen (arrest van 15 februari 1996, Kemmler, C-53/95, Jurispr. blz. I-703, en 19 maart 2002, Hervein e.a., C-393/99 en C-394/99, Jurispr. blz. I-2829), is dit in het hoofdgeding evenwel niet het geval, aangezien de Finse wetgeving als wetgeving van de staat van de woonplaats, met uitsluiting van elke andere wetgeving, dient te gelden voor alle pensioentrekkers die op Fins grondgebied wonen.
31 In een geval als in het hoofdgeding aan de orde is, waarin een orgaan van de lidstaat van de woonplaats een pensioen uitkeert en een orgaan van dezelfde staat zorgt voor de dekking van de ziekteverzekeringskosten, verbiedt geen enkele bepaling van verordening nr. 1408/71 deze staat om het bedrag van de sociale bijdragen of premies van een inwoner te berekenen over het geheel van zijn inkomsten, of deze nu afkomstig zijn van in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen dan wel van in andere lidstaten uitgekeerde pensioenen.
32 Ongeacht de gehanteerde berekeningswijze mag het bedrag van de bijdragen of premies evenwel niet hoger zijn dan dat van de door organen van de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen, aangezien, zoals in punt 28 van het onderhavige arrest is vastgesteld, krachtens artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering uitsluitend kunnen worden ingehouden op de door de staat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen of renten (zie in die zin arrest Rundgren, reeds aangehaald, punt 49).
33 Wanneer de woonstaat een regeling zou toepassen die geen rekening hield met de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering die reeds door de pensioentrekkers werden betaald tijdens de jaren waarin zij werkzaam waren in een andere lidstaat dan de woonstaat, dan zou bovendien het vrije verkeer van personen worden belemmerd. Een dergelijke regeling zou tot gevolg hebben dat die rechthebbenden werden bestraft wegens het enkele feit dat zij hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend, en dat degenen die in één lidstaat zijn gebleven om aldaar al hun werkzaamheden uit te oefenen, werden bevoordeeld.
34 Het Hof heeft geoordeeld dat artikel 39 EG eraan in de weg staat dat een lidstaat de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering van een onder zijn wetgeving vallende gepensioneerde werknemer berekent op de grondslag van het brutobedrag van het aanvullende pensioen dat die werknemer uit hoofde van een collectieve overeenkomst uit een andere lidstaat ontvangt, zonder rekening ermee te houden dat een deel van het brutobedrag van dat pensioen reeds in de andere staat is ingehouden als bijdrage aan de ziektekostenverzekering (arrest van 15 juni 2000, Sehrer, C-302/98, Jurispr. blz. I-4585, punt 36).
35 Om dit risico te voorkomen en teneinde te waarborgen dat binnen de Gemeenschap de onderdanen van de lidstaten door de verschillende nationale wetgevingen gelijk worden behandeld, dient de ter zake van prestaties bevoegde lidstaat, die krachtens zijn wetgeving de door organen van andere lidstaten uitgekeerde pensioenen of renten gewoonlijk opneemt in de berekening van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering, het bedrag van de pensioenen waarvoor deze rechthebbenden reeds bijdragen of premies hebben betaald in andere lidstaten, ongeacht of deze door de betrokkenen werden betaald over hun inkomsten uit arbeid dan wel of zij direct werden ingehouden op deze inkomsten, uit te sluiten van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies.
36 Het staat aan de betrokkenen om aan te tonen dat deze vroegere bijdragen of premies daadwerkelijk zijn betaald.
37 Er dient dus op de gestelde vraag te worden geantwoord dat artikel 33, lid 1, van verordening nr. 1408/71 zich er niet tegen verzet dat voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering die worden geheven in de lidstaat van de woonplaats van de rechthebbende op pensioenen die worden uitgekeerd door organen van deze lidstaat die op grond van artikel 27 van die verordening bevoegd is om prestaties te verlenen, naast de in de lidstaat van de woonplaats ontvangen pensioenen ook door organen van een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen in deze grondslag worden betrokken, voorzover die bijdragen of premies niet hoger zijn dan het bedrag van de in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen.
38 Artikel 39 EG verzet zich er evenwel tegen dat het bedrag van de van organen van een andere lidstaat ontvangen pensioenen in aanmerking wordt genomen, indien in deze andere lidstaat reeds bijdragen of premies werden betaald over de in die lidstaat ontvangen inkomsten uit arbeid. Het staat aan de betrokkenen om aan te tonen dat deze vroegere bijdragen of premies daadwerkelijk zijn betaald.
Kosten
39 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:
Artikel 33, lid 1, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, verzet zich er niet tegen dat voor de vaststelling van de grondslag voor de heffing van de bijdragen of premies voor de ziektekostenverzekering die worden geheven in de lidstaat van de woonplaats van de rechthebbende op pensioenen die worden uitgekeerd door organen van deze lidstaat die op grond van artikel 27 van die verordening bevoegd is om prestaties te verlenen, naast de in de lidstaat van de woonplaats ontvangen pensioenen ook door organen van een andere lidstaat uitgekeerde pensioenen in deze grondslag worden betrokken, voorzover die bijdragen of premies niet hoger zijn dan het bedrag van de in de lidstaat van de woonplaats uitgekeerde pensioenen.
Artikel 39 EG verzet zich er evenwel tegen dat het bedrag van de van organen van een andere lidstaat ontvangen pensioenen in aanmerking wordt genomen, indien in deze andere lidstaat reeds bijdragen of premies werden betaald over de in die lidstaat ontvangen inkomsten uit arbeid. Het staat aan de betrokkenen om aan te tonen dat deze vroegere bijdragen of premies daadwerkelijk zijn betaald.
ondertekeningen
* Procestaal: Fins.