Available languages

Taxonomy tags

Info

References in this case

References to this case

Share

Highlight in text

Go

Zaak C-89/05

United Utilities plc

tegen

Commissioners of Customs & Excise

(verzoek van het House of Lords om een prejudiciële beslissing)

„Zesde BTW-richtlijn – Artikel 13, B, sub f – Vrijstelling voor kansspelen – Werkingssfeer – ,Callcenter’-activiteit”

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2006 

Samenvatting van het arrest

Fiscale bepalingen – Harmonisatie van wetgevingen – Omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over toegevoegde waarde – Vrijstellingen voorzien in Zesde richtlijn

(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, B, sub f)

Artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn (77/388) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd dat ten behoeve van een organisator van telefonische weddenschappen verrichte „callcenter”-diensten waarbij het personeel van de verrichter van deze diensten de weddenschappen namens de organisator aanvaardt, niet als een weddenschap in de zin van deze bepaling kunnen worden aangemerkt en dus niet onder de in deze bepaling voorziene vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde kunnen vallen.

Deze activiteit op zichzelf, anders dan de in die bepaling bedoelde weddenschap, wordt immers niet gekenmerkt door de toekenning van een winstkans aan de wedders en de aanvaarding, als tegenprestatie, van het risico van uitbetaling van deze winst, en kan dus niet worden aangemerkt als een weddenschap in de zin van die bepaling.

(cf. punten 26, 29 en dictum)




ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)

13 juli 2006 (*)

„Zesde BTW-richtlijn – Artikel 13, B, sub f – Vrijstelling voor kansspelen – Werkingssfeer – ,Callcenter’-activiteit”

In zaak C-89/05,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het House of Lords (Verenigd Koninkrijk) bij beslissing van 3 november 2004, ingekomen bij het Hof op 18 februari 2005, in de procedure

United Utilities plc

tegen

Commissioners of Customs & Excise,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, R. Schintgen (rapporteur), R. Silva de Lapuerta, G. Arestis en J. Klučka, rechters,

advocaat-generaal: C. Stix-Hackl,

griffier: K. Sztranc, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 2 februari 2006,

gelet op de opmerkingen van:

–       United Utilities plc, vertegenwoordigd door D. Goy, QC, en C. McDonnell, barrister, geïnstrueerd door P. Drinkwater, solicitor,

–       de Commissioners of Customs & Excise, vertegenwoordigd door R. Hill, barrister,

–       de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door C. White en T. Harris als gemachtigden, bijgestaan door K. Parker, QC, en R. Hill, barrister,

–       de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Fernandes en A. Matos Barros als gemachtigden,

–       de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Lyal als gemachtigde,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1       Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1; hierna: „Zesde richtlijn”).

2       Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen United Utilities plc (hierna: „United Utilities”) en de Commissioners of Customs & Excise (hierna: „Commissioners”), die in het Verenigd Koninkrijk bevoegd zijn voor het heffen van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna: „BTW”), over de heffing van BTW op de diensten die Vertex Data Science Ltd (hierna: „Vertex”) heeft verstrekt aan Littlewoods Promotions Ltd (hierna: „Littlewoods”), een organisator van telefonische weddenschappen.

 Het rechtskader

 De communautaire regeling

3       Artikel 2 van de Zesde richtlijn, dat hoofdstuk II daarvan vormt met als titel „Werkingssfeer”, bepaalt:

„Aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen:

1.      de leveringen van goederen en de diensten, welke in het binnenland door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht;

[...]”

4       Overeenkomstig artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn worden door de lidstaten van BTW vrijgesteld „weddenschappen, loterijen en andere kans- en geldspelen, met inachtneming van de door elke lidstaat vastgestelde voorwaarden en beperkingen”.

 De nationale regeling

5       Artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn is in nationaal recht omgezet in Schedule 9, Group 4, van de Value Added Tax Act 1994 (BTW-wet van 1994), waarbij de terbeschikkingstelling van installaties en apparatuur voor het aangaan van weddenschappen of voor het spelen van allerhande kansspelen is vrijgesteld van BTW.

 Het hoofdgeding en de prejudiciële vraag

6       United Utilities vertegenwoordigt een groep van vennootschappen die tezamen als één belastingplichtige in de zin van artikel 4, lid 4, tweede alinea, van de Zesde richtlijn worden aangemerkt. Ook Vertex maakt deel uit van deze groep.

7       Littlewoods organiseert telefonische weddenschappen onder de naam „Bet Direct”. Haar klanten kunnen weddenschappen aangaan op de uitslag van sportwedstrijden of andere toevallige gebeurtenissen, zoals weerkundige fenomenen. De weddenschappen worden uitsluitend per telefoon aangegaan. In 1999 heeft Littlewoods haar activiteit ten dele uitbesteed en daartoe met Vertex een overeenkomst voor het verrichten van „callcenter”-diensten gesloten. Volgens deze overeenkomst moet Vertex, die ook als agent van Littlewoods mag handelen, zorgen voor het personeel, de bedrijfsruimte en de telefoon- en computeruitrusting die nodig zijn om de betrokken weddenschappen in te zamelen.

8       Littlewoods selecteert de sportwedstrijden of andere gebeurtenissen waarvoor weddenschappen kunnen worden aangegaan, stelt de noteringen vast, beoordeelt de weddenschappen en beheert de ontvangsten en uitgaven.

9       Vertex daarentegen neemt alleen de telefonische oproepen aan en registreert de weddenschappen overeenkomstig de door Littlewoods gestelde voorwaarden. Zij heeft dienaangaande geen enkele beoordelingsvrijheid. Bovendien deelt het personeel van Vertex de wedders nooit mee dat zij met Vertex en niet met Littlewoods te maken hebben. Overigens wordt de naam Vertex op geen enkel voor de wedders bestemd document vermeld.

10     De vergoeding van Vertex bestaat uit een vast en een variabel deel. Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal minuten door Vertex aangenomen telefonische oproepen. Er is voorzien in verschillende boeten voor het geval dat Vertex haar taken onjuist uitvoert. De vergoeding staat los van het aantal of de waarde van de geregistreerde weddenschappen en van de notering van deze weddenschappen. Vertex draagt geen enkel financieel risico in verband met de door Littlewoods aangeboden weddenschappen.

11     United Utilities is van mening dat de door Vertex verrichte diensten binnen de werkingssfeer van artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn vallen en dus overeenkomstig deze bepaling moeten worden vrijgesteld van BTW.

12     Ter ondersteuning van haar stelling voert United Utilities allereerst aan dat artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn ziet op vrijstelling van de totstandbrenging van het kader waarbinnen een kansspel zich afspeelt. Activiteiten die tot doel hebben, het kader, en zelfs de structuur, tot stand te brengen waarbinnen kansspelen zich kunnen afspelen, kunnen derhalve worden vrijgesteld.

13     Bovendien vloeit uit de arresten van 5 juni 1997, SDC (C-2/95, Jurispr. blz. I-3017), en 13 december 2001, CSC Financial Services (C-235/00, Jurispr. blz. I-10237), voort dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde vrijstelling van toepassing is op de door een agent verrichte diensten voorzover deze laatste een instrument is bij het verrichten van het kansspel zelf. Elke andere uitlegging zou tot gevolg hebben dat deze vrijstelling slechts geldt voor bepaalde elementen van het kader waarbinnen een kansspel plaatsvindt.

14     Vervolgens stelt United Utilities dat uit de rechtspraak van het Hof inzake de BTW-vrijstelling voor financiële diensten (arrest SDC, reeds aangehaald; arrest van 25 februari 1999, CPP, C-349/96, Jurispr. blz. I-973, en arrest CSC Financial Services, reeds aangehaald) volgt dat, wanneer een agent een handeling stelt voor rekening van een principaal, de door deze agent ten behoeve van de principaal verrichte diensten voor de toepassing van de BTW-vrijstellingen moeten worden geanalyseerd uitgaande van de precieze rol ervan in de onderliggende handeling tussen de principaal en de eindklant. Slechts wanneer de door een agent gestelde handeling bestaat in een „essentiële handeling die de rechtsverhouding en de financiële relaties tussen partijen wijzigt” als deel van een handeling die binnen de werkingssfeer van een van de vrijgestelde categorieën valt, is de door deze agent verrichte dienst vrijgesteld. Of deze agent een agent van de principaal dan wel van de klant is, is daarbij van geen belang.

15     Deze rechtspraak geldt haars inziens, mutatis mutandis, voor de BTW-vrijstelling voor weddenschappen en kansspelen. Ter zake van weddenschappen en kansspelen is het kenmerkende en essentiële element het afsluiten van de weddenschapsovereenkomst, aangezien de rechtsverhouding en de financiële relaties tussen partijen daardoor worden gewijzigd. Aangezien het volstaat dat Vertex de weddenschap mondeling aanvaardt opdat de rechtsverhouding tussen de wedders en Littlewoods tot stand komt, vervult Vertex de kenmerkende en essentiële functie van een organisator van weddenschappen.

16     Ten slotte betoogt United Utilities dat de door haar bepleite uitlegging niet op losse schroeven komt te staan door de omstandigheid dat Vertex niet discretionair kan beslissen over aanvaarding of weigering van een weddenschap voor rekening van Littlewoods, aangezien het afsluiten van de overeenkomst nooit een administratieve handeling vormt.

17     De Commissioners delen dit standpunt niet en zijn van mening dat de vrijstelling van artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn niet geldt voor de door Vertex verrichte diensten, aangezien deze niet meer zijn dan gewone materiële, technische of administratieve handelingen ten behoeve van de organisator van weddenschappen.

18     Het VAT and Duties Tribunal, de High Court of Justice alsmede de Court of Appeal hebben het betoog van United Utilities achtereenvolgens van de hand gewezen.

19     In deze omstandigheden heeft het House of Lords, waarbij het geding thans aanhangig is, de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

„Geldt de vrijstelling voor weddenschappen van artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn [...] indien een persoon (hierna: ‚agent’) voor rekening van een ander (hierna: ‚principaal’) diensten verricht, bestaande in het aannemen van weddenschappen van klanten en de mededeling aan hen van de aanvaarding ervan door de principaal, wanneer

a)      de door de agent gestelde handelingen noodzakelijk zijn om de rechtsverhouding van een weddenschap tussen de principaal en zijn klant en bijgevolg de weddenschap als zodanig tot stand te brengen, maar

b)      de noteringen niet door de agent, doch door de principaal worden vastgesteld, of in sommige gevallen door derden overeenkomstig de regels van de betrokken sport, en

c)      de agent voor rekening van de principaal over de aanvaarding van weddenschappen beslist overeenkomstig de door de principaal vastgestelde criteria, zodat de agent ter zake geen discretionaire bevoegdheid heeft?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

20     Met zijn prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het verrichten van „callcenter”-diensten ten behoeve van een organisator van telefonische weddenschappen waarbij het personeel van de verrichter van deze diensten de weddenschappen aanneemt namens de organisator, een weddenschap in de zin van deze bepaling vormt en dus onder de BTW-vrijstelling van deze bepaling kan vallen.

21     Alvorens deze vraag te beantwoorden, dient eraan te worden herinnerd dat de bewoordingen waarin de in artikel 13 van de Zesde richtlijn bedoelde vrijstellingen zijn omschreven, strikt moeten worden uitgelegd, daar deze vrijstellingen afwijkingen zijn van het algemene beginsel dat BTW wordt geheven over elke dienst die door een belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht (zie met name arrest SDC, reeds aangehaald, punt 20, en arrest van 3 maart 2005, Arthur Andersen, C-472/03, Jurispr. blz. I-1719, punt 24).

22     Bovendien moet de uitlegging van de in deze bepaling gebruikte termen in overeenstemming zijn met de door die vrijstellingen nagestreefde doeleinden en dient zij de eisen van het beginsel van fiscale neutraliteit, dat inherent is aan het gemeenschappelijke BTW-stelsel, te eerbiedigen (arrest van 6 november 2003, Dornier, C-45/01, Jurispr. blz. I-12911, punt 42).

23     Wat inzonderheid weddenschappen, loterijen en andere kans- en geldspelen betreft, zij opgemerkt dat daarvoor in een vrijstelling is voorzien uit praktische overwegingen – kansspelen lenen zich namelijk slecht voor BTW-heffing (arrest van 29 mei 2001, Freemans, C-86/99, Jurispr. blz. I-4167, punt 30) – en niet, zoals het geval is voor bepaalde dienstverrichtingen van algemeen belang in de sociale sector, met de bedoeling deze activiteiten een gunstigere behandeling ter zake van de BTW te geven.

24     Tegen deze achtergrond dient te worden onderzocht of een activiteit als die in het hoofdgeding, een weddenschap vormt in de zin van artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn die als zodanig van BTW kan worden vrijgesteld.

25     Blijkens de verwijzingsbeslissing bestaan de door Vertex verrichte diensten in de terbeschikkingstelling van het personeel, de bedrijfsruimte en de telefoon- en computerapparatuur die nodig zijn om weddenschappen in te zamelen, waarbij het voorwerp en de notering van de weddenschappen evenwel worden bepaald door de ontvanger van deze diensten, in casu Littlewoods.

26     Vaststaat evenwel dat deze activiteit op zichzelf, anders dan de weddenschap bedoeld in artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn, niet wordt gekenmerkt door de toekenning van een winstkans aan de wedders en de aanvaarding, als tegenprestatie, van het risico van uitbetaling van deze winst, en dus niet kan worden aangemerkt als een weddenschap in de zin van deze bepaling.

27     Om diezelfde reden wordt deze uitlegging niet op losse schroeven gezet door de omstandigheid dat de aanvaarding van de weddenschappen – in casu door het personeel van Vertex – een, zij het belangrijk, element bij de totstandkoming ervan vormt, aangezien door deze aanvaarding een rechtsverhouding tussen Littlewoods en haar klanten ontstaat.

28     Bovendien kan de rechtspraak volgens welke de wijziging van de rechtsverhouding en van de financiële relaties tussen een dienstverrichter en zijn klant een kenmerkende functie is van een overmaking (reeds aangehaalde arresten SDC, punt 66, en CSC Financial Services, punt 26), niet mutatis mutandis worden toegepast op de in artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn bedoelde activiteiten, aangezien aan de vrijstellingen voor overmakingen in de zin van artikel 13, B, sub d, van deze richtlijn andere doelstellingen ten grondslag liggen dan aan de vrijstelling van artikel 13, B, sub f, van deze richtlijn.

29     Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat ten behoeve van een organisator van telefonische weddenschappen verrichte „callcenter”-diensten waarbij het personeel van de verrichter van deze diensten de weddenschappen namens de organisator aanvaardt, niet als een weddenschap in de zin van deze bepaling kunnen worden aangemerkt en dus niet onder de BTW-vrijstelling van deze bepaling kunnen vallen.

 Kosten

30     Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:

Artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd dat ten behoeve van een organisator van telefonische weddenschappen verrichte „callcenter”-diensten waarbij het personeel van de verrichter van deze diensten de weddenschappen namens de organisator aanvaardt, niet als een weddenschap in de zin van deze bepaling kunnen worden aangemerkt en dus niet onder de BTW-vrijstelling van deze bepaling kunnen vallen.

ondertekeningen


* Procestaal: Engels.